Reisverslag Madagascar

Reisverslag Madagascar

Rondreis door Madagascar

We hebben vakantie en wat voor een …

Een lang gekoesterde wens van ons gaat in vervulling, we hebben het er al maanden, jaren over en nu gaan we dan ook echt ... reisbestemming MADAGASCAR!
Jaren geleden zijn wij geïnspireerd geraakt door een bioloog die ongeveer 6x paar jaar dit eiland bezocht en alles in groot enthousiasme liet zien en horen. Onze grootste wens ging uit naar het op Mauritius zoeken naar de Dodo in het land van Boudewijn Büch, waarover hij zo mooi kon vertellen, zoeken naar de hagedissenfamilie genaamd Phelsuma, (40 soorten en ondersoorten bestaan er, waarvan 17 op Madagaskar. Op eilanden als de Comoren, de Seychellen, Mauritius, La Reunion en in Oost Afrika leven er ook een  tiental). Verder zoeken wij naar de verschillende Baobabs, de Indri Indri en de gouden kikker.
De reis kan beginnen!

Donderdag 1 oktober
Om 5.00 uur opgestaan en met de bus van Vlaardingen-West 7.12 uur naar Rotterdam en vanuit daar de sneltrein naar Schiphol. Het was vol en druk in de trein en bijna geen plek te vinden, al helemaal niet met onze 3 grote rugzakken en 2 kleinere (we hadden per persoon toch maar 9 kilo, een slaapzak en een klein handbagage rugzakkie).
Op Schiphol was het gewone inchecken niet mogelijk en we belandden daardoor in de lange rij wachtenden voor de probleem-balie nummer 16. Daar  werden alle vluchten direct (na 1 ½ uur) handmatig ingecheckt. Om 11.05 uur stegen we op richting Parijs en na wat rondgewandeld te hebben op vliegveld Charles de Gaulle gingen we om 16.20uur naar Mauritius SSR (sir S.Ramgoolan vliegveld, vernoemd naar de eerste president na de onafhankelijkheid van Mauritius).
Onderweg werd het gewoon vrijdag 2 oktober.

Vrijdag 2 oktober
Om 5.39 uur aangekomen op ‘Maurice’ en dan maar wachten op de volgende vlucht in een vertrekhal met uitzicht op een groen, bewolkt en regenachtig eiland (wachten was een stuk voordeliger dan direct een vlucht Amsterdam-Tana…) Wachtend zijn het hele lange uren. Uiteindelijk gingen wij om 12.50 uur richting Antananarivo met Air Mauritius.
Beetje gaar van al dat reizen maar wel voldaan landen we op het vliegveld ‘Ivato’ op Madagascar. We werden opgewacht door de lokale reisagent. De reisleider van Djoser was met ons meegereisd vanaf Schiphol en we hadden al een beetje kennisgemaakt …wie, wat, waar en hoe… je kent het wel ! Sander was een blonde vent met rasta dreads en had al een heel leven op Madagascar achter de rug. Dat voorspelde in ieder geval veel parate kennis van het Malagassische leven.

Zo, effe wat geld omwisselen (2500 Ari ari = 1 euro) en dan allebei met een flinke tiet met geld op naar het busje dat ons naar het eerste onderkomen brengt. Hotel Sjanghai, stekkie no.1, lag op een heuvel met uitzicht over de stad, omringt door de voor Tana kenmerkende trappen. Tana is een stad gebouwd op 12 heuvels, die door brede trappen  met elkaar verbonden zijn. De stad leent zich prima voor zwerftochten door de karakteristieke wijken met kerken,pleintjes, steegjes en leuke markten. Behalve Aziatische en Afrikaanse invloeden kom je hier ook overblijfselen tegen uit de Frans koloniale tijd. De ruïne van het paleis, de Rova genaamd, is zeker een bezoek waard.

De trappen opklimmend naar een parkje belanden we op een winkelpleintje met veel staatventertjes en we waren meteen de klos.
Een simkaart gekocht….echter die werkte voor geen meter, te snel gekocht omdat we graag de sms’jes naar de kinderen, zus Jac en oma wilde versturen. We besloten niet meer zomaar iets te kopen en baalden omdat we maar geen bericht konden versturen naar het thuisfront. Een internetcafé was er ook niet in de buurt en onze mobiel bleek in dit buitenland geblokkeerd te zijn. Het regende en het was kil …

We gingen gezellig wat drinken met de groep om daarna met zijn allen te gaan eten in een rustiek Malagassisch restaurant, Cors had Carpaccio en Zebu steak (Zebu is een Malagassisch rund, een soort van Karbouw, die van een voortreffelijke smaak is) en ik Carpaccio en Ramizana (soepachtig prutje met gekookte groenten en wat vlees in bouillon) en als toetje niets want het was veeeeeeeeel. Lekkere franse Grand Cru rode wijn (lokale rode is echt niet lekker) erbij en Cors had T.H.B. (Three Horse Beer). Daarna lekker slapen in een heel hard en stevig bed. Handig hoor zo’n Sander aan boord, hij weet de weg en kent de spraak.

Zaterdag 3 oktober
Even mijmerend over hoe Leiden nu zou zijn. De jaarlijkse 3 oktober traditie misten we geen jaar en nu waren we er zomaar lichtjaren van verwijderd, niettemin, na een lekker ontbijtje met jam, brood, thee en koffie (wij wisten toen nog niet dat er nog 19 van deze ontbijtjes zouden volgen!) vertrokken wij. De koffers op het dak van het busje en we belandden in de wijde wereld van Madagascar.
Tana is eigenlijk een donkere wat grauwe stad, gebouwd op een aantal heuvels met een kleurige markt en een beetje, hoe zal ik het zeggen, groezelige, beetje beroete gebouwen en mensen met kleding die heel lang mee gaat, enigszins smoezelig. Er staan overigens schitterende  bomen rond het stadsmeer in het centrum van de stad. In deze periode staan de Jacarande’s volop in bloei en de paars-lila gloed had bijna iets sereens.

Vandaag verlaten we Tana en gaan richting Antsirabe. De weg ernaar toe gaat over goede geasfalteerde weg door springlevende dorpen volop kenmerkende huisjes, die in Merina stijl gebouwd zijn, klein, strak en recht met 4 openingen als raam en deur, meestal van steen met houten/stenen leien dakpansgewijs gelegd.
Veel kraampjes en huizen hebben een beroete kant waar de ‘keuken’ is gevestigd, waarin op houtskool wordt gekookt. Al die houtskool in keukengebruik is traditie en daar wijkt bijna geen Malagassi van af. De voorvaderen deden het zo, het gaat zo goed en als er meer nodig is, dan hakken we gewoon nog een boom om. Niet alleen de huizen zijn beroet maar ook de kindertjes zien er bruinroetig uit en ik kreeg af en toe de neiging een stel maar mee te nemen naar de Thermen.
Antsirabe is gelegen op het Centrale Hoogland. Door de fransen ingericht als kuuroord vanwege het koele klimaat en de diverse thermale baden. Antsirabe is bekend als kuuroord en met de pousse-pousse (soort Riskja) lieten wij ons een stukje vervoeren naar Hotel des Thermes, waarna we bonje kregen met de pousse-pousse mannen over de prijs van het ritje, dat in ene verdrievoudigd was. Later rustgevende thee en koffie gedronken in wat Sander, onze reisleider, zei het ‘duurste’ hotel van Antsirabe.
Het regende dat het plensde, het leek wel regentijd. Aan de oostkant van het eiland regent het altijd meer dan aan de westkant door de stuwingregens vanaf de Indische Oceaan, maar dit was wel een beetje veel voor de tijd van het jaar.

De Thermen hebben wel aan ‘Grandeur’ ingeleverd; de grande stijl, die de Fransen erop nahielden zo`n kleine 100 jaar geleden, is nog terug te vinden in de hal en de gang van het Hotel des Thermes op foto’s van die periode.

Een broodje gekocht, opgeknabbeld en ‘s middags met de bus naar het kratermeer Lac Tritriva en het Andraikibemeer. Zo, dat was heftig mooi! Veel lokale mensen en kinderen liepen met ons mee om ons maar zoveel mogelijk te vertellen over wat er groeit en bloeit. Het bijzondere aan het Lac Tritrivameer was dat als het regent het waterniveau in het meer daalt en zwemmen mag er niet want het water daar is dus Heilig.

Bij terugkomst met de groep naar een gezellig kroegje en iedereen weer aan het bier, ik aan de tonic en de balletjes met chutneysausje en Zebu-satestokjes kwamen al gauw op tafel en waren ook weer snel in de hongerige magen van een stel Nederlanders verdwenen.

Gezellig diner met de groep in l’Arche: wij waren nog niet binnen of de volgende regenbui barstte los, net zoals die ‘s middags ook al was gevallen. Cors mocht in de keuken kijken, nou ja, ‘keuken’, het was klein, heel klein. Een man hield zich bezig met de vaat en een ander met de garnering, en die MAMMA deed de rest, een creools/hindoestaanse mevrouw met warme keukenvingers. Enkele potjes/pannetjes stonden heerlijk te geuren en te garen op een pitje en hoe ze het voor elkaar kreeg, daar neem ik mijn petje voor haar af, want ineens (nadat ik weer was gaan zitten) kwam het eten voor 21 man binnen. We aten trouwens vooraf salade met stokbrood en geitenkaas en daarna at ik curry met schaapstukjes en Cors at kip met kokos, en het toetje was, ja ja komt ie weer: BANAAN FLAMBE.
Na een prima maaltijd en heel wat geklets gingen we dit keer droog naar ons hotel, hadden we geen last meer van de pousse-pousse verveliaas en keerden we zeer tevreden naar onze hotelkamer genaamd ‘lotus’ terug. We sliepen weldra in.

Zondag 4 oktober
Na een goede nachtrust en een heerlijk Amerikaans ontbijt vertrokken wij al vlot richting Ambositra. Wat die plaatsnaam betekent is niet helemaal duidelijk. ‘Plaats van de eunuchen’ wordt nog het meest aangehouden. Ambositra kenmerkt zich door prachtig houtsnijwerk dat daar wordt gemaakt en ook als souvenir wordt aangeboden. Onderweg vandaag komen we allemaal mensen tegen in zondagse kleding. Zij zijn op weg naar het zondagse ‘hanengevecht’ (een nationaal gebruik en feestelijk geheel, behalve voor de haan dan). De markten waren gezellig, overvol en zagen er kleurrijk uit.

De weg verder was prima begaanbaar en onderweg af en toe een stop om van het uitzicht te genieten. Ruwe rotsen met veel terrassen van rijstvelden tegen de bergwand. Ook grote ontblote stukken en erosie alom, een groot erkend Malagassisch probleem, dat op basis van de traditie, de ingeslepen gewoonten en het gebrek aan alternatieven een steeds groter probleem wordt. Aangelegde terrassen die waren verlaten omdat de grond onvruchtbaar is geworden door het veelvuldige gebruik lagen klaar om door de eerste volgende regenbui weggespoeld te worden. Verder terrassen met gierst, rijst en akkers met maniok en cassave.

Onderweg pikten we een lokale gids genaamd Louis op die ons s’middags ging rondleiden door het land van Betsileo, een stam die sinds mensenheugenis verbonden is met Madagascar.
Opnieuw een flinke plensbui, regen en donkere wolken. We spoelden bijna met ons allen van de Koninklijke Berg en konden ons maar ternauwernood  staande houden op het Betsileo landgoed, waar door de eeuwen heen al meerdere ernstige tragedies en oorlogen zich hadden voltrokken.
De wandeling naar boven was de moeite waard en we liepen dan ook gestaag door langs vrouwen die met houtskool liepen te sjouwen; ze hadden pret voor tien om ons, glibberige voeten, doorweekte kleding. Niet getreurd, het klaarde weer op.
We keken links en misten daardoor de hagedis die rechts aan de wandel was. De vogeltjes floten vrolijk en boven aangekomen bij het koninklijk paleis konden wij koninklijk uithijgen want bovenop stond een traditionele Betsileo woning. Een ‘Betsileo’-woning met specifieke kenmerken in de bouw: zo was de wand op het oosten raamloos en in deur lag de drempel hoger; een hoge instap. Verder de inrichting met de typische betekenis van de hoeken:
- de hoek in het noordoosten was de hoek van de overledenen waar hun geesten werden geëerd
- de hoek in het zuidoosten was er om de tijd te bepalen
- de hoek van het zuidwesten was de bezemhoek en de plaats voor de andere materialen
-  ieder lid van het gezin had volgens de traditie rondom de tafel zijn eigen plek en stoel.
Leuk en intensief zo’n middag en alles werd verteld door Louis, uiteraard in het Frans.
Wat ook bijzonder was, was de uiting van respect. Een persoon wijst niet naar een persoon of naar een ding of bijzonderheid met de vingers (mag wel met je knokkels). Het is FADI om te wijzen.

Teruggekomen ook nog bij het klooster van de Benedictijnse zusters langs om hun kaasjes te proeven en te kopen. Was wel een aardige tippel door de dorpsstraat van Ambositra en onderweg waren allerlei lekkernijen uitgestald en ik kocht uit nieuwsgierigheid een zakje tamarinde. De Mevrouw vroeg nog “Suiker erbij ‘maar ik zei nee, niet nodig echter toen bleek die Tamarinde toch zuur te zijn, zo zuur, ik denk aan een PH van 2.

Dolle pret gemaakt in het hotel, voor ons een kamer aan een galerij waarin de badkamer het huis bleek te zijn van een hagedisje (familie van de phelsuma), na hem bestudeerd te hebben ging hij de wijde wereld weer eens opzoeken, en wij ook. Na een gezellige borrel met chips en  kaas uit het klooster, trokken wij gezamenlijk naar een  restaurant vol met houtsnijwerk en namen plaats aan een lange tafel. Wij zaten aan het eind van de tafel in een soort van serre. Louis schoof bij ons aan en begon tegen ons lekker in het Frans te kletsen waarna we een THB-tje bestelde en wij ons tot de groep richtten, want de Franse taal laat ik liever over aan mijn maatje.
Mardi kon haar Frans weer eens ophalen en leerde op deze manier de details van het Malagasische leven van een echte Madagascariaan. We genoten van groentesoep als start daarna werden allerlei gerechten op bordjes zoals stukjes Zebu, rijst, ravitoto (cassavebladeren), bonen en varkensvlees geserveerd.
Na het eten terug naar het hotel, Louis ging bij een vriend slapen en de dag erna ging hij weer naar huis, terug naar de boerderij met zijn drie koeien en de sinaasappelboomgaard. Hij ging dan met vrouw en twee zoons weer verder in de coöperatie, waarin hij sinds kort ook een marmelade makerij ‘chez la maison’ had.

En wij, na een verfrissende douche vertrokken wij naar dromenland.

Maandag 5 oktober
Van Ambositra op weg, na een heerlijk ontbijt met sap en omelet reisden wij naar Sahambavy. Met de bus door een landschap dat zich kenmerkt door loofbomen met struiken, terrassen, rode aarde en platgebrande stukjes land. Het eiland (14x groter dan Nederland) wordt door erosie beschadigd, maar voor de Malagasi zijn er geen alternatieven.

`s Middags geluncht in een gezellig dorpje waar we met de lokale gids een illegale rumfabriek bezichtigden en uitleg kregen over het 90% goedje dat gestookt werd uit suikerriet.
En er gaat dan een spa-blauwflesje rond en via het dopje mag je dan proeven, nou ik vind alcohol best wel lekker maaaaaaaaaar pure alcohol uit een dopje, zo alles in één keer, BRRR!
Na de rondleiding kregen we onder het genot van een drankje met iets minder alcohol een lekkere lunch .Opnieuw Ravitoto, saffraanrijst, zebu en  heel grote witte bonen.
Een optreden van de locale dansgroep en band met o.a. Malagassische gospels en een optreden van twee opa’s met eigen gemaakte instrumenten en teksten. Tandeloos en schamel gekleed hadden ze het publiek op hun hand en aan de kant van de kerk stond vrijwel het hele dorp mee te genieten van de toeristen en de muziek. Met een gevulde buik verlieten we dit vriendelijke dorp op weg naar Sahambavy.

We arriveerden in het Lac-hotel en vielen in een complete verbazing. Lac-hotel lag, zoals de naam het al zegt, aan een meer en we waanden ons in een tropisch paradijs; overnachtingsmogelijkheden in een boomhut, in bungalows op palen in het meer, condo’s omringd door struiken orchideeën in tropische tuinen echt schilderachtig.

Wij mochten onze intrek nemen in een bungalow op palen, klein maar fijn en ingericht voor kleinere mensen dan wij. Ik kreeg een soort doornroosje gevoel, een thuisgevoel, maar wat kleiner. Het was een plek om nooit te vergeten.
Gewandeld door de tuinen, met een moeder hond a`la Indy (onze lieve labrador) gespeeld en de puppies gered en bewonderd. Teruggekomen en met de hele groep wat gedronken aan het meer. Onder een grote rieten parasol was het gezellig.
Het diner werd geserveerd in het hotel en vooral het toetje met nougat-ijs was echt lekker. Met mijn maatje teruggewandeld en het werd op slag heel romantisch op het kleine balkon en de chill-plek van ons huisje aan het meer. Lekker douchen en het stof uit mijn haren afspoelen van de laatste dagen, het bed was wel hard en `s nachts behoorlijk fris, maar ja, als je naar elkaar toe rolt is dat ook weer opgelost.

Dinsdag 6 oktober
Vroeg uit de veren want de trein naar Manakara vertrekt stipt om 7.45 uur, bleek echter niets van waar te zijn. Dan maar een bezoekje brengen aan de pluksters op de theeplantage van Sahambavy. Sahambavy is het centrum voor de theeproductie van Madagaskar en zelf deden we ook nog even mee met het plukken van de topblaadjes. De theepluksters spreken geen woord Frans, uitsluitend Malagassisch, zijn niet op school geweest maar  plukken wel zo`n 60 kilo theeblaadjes per dag en verdienen daar omgerekend euro 3,60 mee.
We liepen verder over de akkers terug via een klein modderig paadje tussen de terrassen door.

Sahambavy is het centrum van de thee, het thee imperium en WE WERE THERE!
Terwijl we de tijd goed hebben gebruikt met het bijschrijven van het ‘Cors en Mardi reisverslag Madagaskar 2009’ is het inmiddels 10.50 uur geworden en de tuuuut tuuut van de trein is nog niet gehoord. Er werd wel aangekondigd dat de trein in aantocht was en we begeven ons dan ook richting het station. Via een stenen gebouwtje lopen we naar het perron waar Malagassi, Franse toeristen, reisleiders, kippen, konijnen en kuikentjes, tassen vol groenten en ook wat Nederlandse Djosertjes wachten op de trein die komen moet en ja hoor, kedeng kedeng tuut tuut, daar  kwam de flinke locomotief met wagons het station binnengerold. Een gekrioel van jewelste met het instappen en uitstappen, kleurrijk en enigszins chaotisch en uiteindelijk, na het geteuttebel van een paar Fransen, krijgen wij onze gereserveerde stoelen toegewezen, in het tussenportaal naast het toilet, bij de deuren en een open raam. De rest van de groep zit op elkaar gestapeld in een coupe. Hier kunnen we ons prima bewegen en de hele boel vooral gadeslaan. 163 km rails voor de boeg in een afdaling van 1100 m naar Manakara, een klein, fraai kust plaatsje aan de oostkust van Madagaskar, de Indische Oceaan. Met zo’n 18 tussenstationnetjes voor de kortere en langere stops. Tijdens die stops hebben de lokale Malagassi allerlei lekkers in de aanbieding t.w. bananen, lekkere broodjes zonder zout, worstjes, balletjes, cassavecake die op pudding lijkt, gebakken en gefrituurde banaan, verse peperkorrels en ook allerlei bonen: witte, bruine, groene, grote, kleine en doperwten. Het kost allemaal zo weinig, bijvoorbeeld 1 ons voor 200 Ari Ari = 8 cent, idem voor de cake en de bananen.

Het wordt een kleurrijke rit en we vervelen ons geen moment tussen de stations genieten we van diepe ravijnen en smalle doorkijkjes. Na 2 uur hebben we de grote waterval aan de rechterkant te pakken, verder kleinere watervallen en stroomversnellingen, giga regenwoud bomen, vogels en nog meer. Na de naar uitlaatgas riekende tunnels zijn de geurende lantana’s aan de rotswonden een ware verademing.
Onderweg hebben we een flinke vertraging en om 18.00 uur is het al donker. We hebben nog zo’n 8 stations te gaan. Bij de stations is het nu ook donker geworden  en het lekkers wordt gepresenteerd op dienbladen met een kaarsje erop; een sliert met kaarsjes en dienbladen trekt langs de trein en spontaan wordt ’Stille nacht’ aangevangen.

Volgegeten en vermoeid, zonder last te hebben gehad van het toilet, boemelen we om 23.30 uur het eindstation MANAKARA binnen. Er staat een busje klaar, en door de stromende regen gaan we richting hotel, eenmaal ingecheckt en op het overdekte terras zittend bespreken we de indrukken van de schitterende treinreis tot een uurtje of twee. Het ging echt tekeer, kletterende regen en bulderende storm, palmbladeren veranderden spontaan in ‘geest’-ige verschijningen van reuzenvogels tot aan wapperende jassen
Het hotel blijkt wat meer smoezelig dan het voorgaande en het bed nog harder en schever. Ik probeerde een coloradovlieg te elimineren maar het beestje bleek toch taaier dan ik dacht.
De douche was koud en eigenlijk kan ik niet meer zo relativeren en lijk ik een beetje genoeg te krijgen van avontuur. Toch was het allemaal zeer de moeite waard .
De regen gutst nog steeds met bakken uit de hemel en met dat monotone geluid vallen we spoedig in slaap.

Woensdag 7 oktober
We mogen tot 11.15 uur uitslapen, maar dat doen we niet, zonde van de tijd. We staan uitgerust op en buiten staat de zon er stralend bij. Na het bekende ontbijt zetten wij onze weg in, lopend richting Indische Oceaan, dwars door Manakara. Manakara wordt door de rivier Manakara gescheiden in twee delen. Het oude koloniale deel bevindt zich aan de oostzijde en aan de andere kant van de rivier, waar de meeste mensen wonen  bezoeken we de lokale markt
Een druktemaker van jewelste is de Indische Oceaan hier .Er is niet in te zwemmen vanwege te sterke onderstroom, nog sterker, met je voeten in de branding levert al gauw een nat pak op. Desalniettemin: we were there. Geweldig, wat een ervaring!
Op de terugweg een kokosnoot leeggedronken en kokoskoekjes ( 6 ct voor het koekje en 25 ct voor de kokosnoot!.)

Een stukje verderop, bij een restaurant aan de rivier, koffie gedronken en een overheerlijke fruitsalade (voor de pitamientjes) gegeten. Onze mannen vergaapten zich aan de vele ‘phelsuma’ (hagedissen) die aan een hekje hingen, genietend van het zonnetje (warmte bevordert hun spijsvertering!)

Ik had ondertussen een gesprekje met de eigenaresse van het restaurant over de fadi = varkensvlees bij de rivier, dat dus echt fadi is en echt niet kan. Verder nog een vraag beantwoord gekregen over wat toch de samenstelling is van de koffiemelk, die op honing lijkt? Jawel, die koffiemelk bleek uit een blik te komen, was gesteriliseerd en gesuikerd, waarmee de stroperigheid ook was verklaard. Dat weten we dan ook maar weer!

Om 11.30uur vertrek de bus en we besluiten de terugtocht in te zetten. Nog even snel 5000 Ari-ari aan een arme opa en oma gegeven. Eigenlijk hadden we afgesproken dat niet te doen, maar soms kan ik het niet over mijn hart krijgen om de ellende te negeren.
We hebben onze plek weer gevonden in de bus en Manque, onze chauffeur, en met Victor, de bagageman/bijrijder, zijn er helemaal klaar voor. We gaan op weg naar Ranomefana, Nationaal Park, waar we zeker lemuren gaan spotten. De reis zal ongeveer 5 uur duren, onderweg in een Malagassisch restaurantje geluncht met een klein keuzemenu en een heel groot vol bord met rijst per persoon. Kip in olie, kip in tomatensaus, zebu-gehakt met witte bonen en ook nog iets vegetarisch met tomaat en bonen, het was lekker.
Het toilet aan de overkant was minder, het stonk en het leek wel alsof alle vliegenfamilies uit Madagaskar zich daar hadden verzameld. Nou nee, ik hou nog wel even vol!
Om 17.00uur aangekomen en we kregen een schattig bungalowtje hoog tegen een bergwand. Een trap met hoge steile treden leidde ons daar naar toe en eerlijk gezegd een beetje buiten adem ploffen we neer in ons stulpje en hebben direct uitzicht op Ranomefana NP. Daar hebben we morgen een flinke wandeling en een ‘lemuur-spotting’ op het programma staan. Lekker eten met water en/of THB want de wijn was echt niet te drinken, en als er geen import is vanuit Frankrijk, dan maar liever water.
En dan zijn er van die momenten dat ik me afvraag of deze reis nou echt wel vakantie is voor mij. Moe, afzien, ik rook af en toe weer een sigaret (ik ben drie jaar gestopt!), de groep constant om me heen, mijn man die geheel in de ban is van gekko’s, hagedisjes, wormen en spinnen, veel te harde bedden en eigenlijk ben ik het na zeven dagen helemaal zat en ik troost me met de gedachte dat we na deze drie weken afzien nog een heerlijke week zullen hebben op het bountyeiland Mauritius.
Vannacht slaap ik beroerd en voel de stress uit mijn poriën komen. Ik kom eindelijk een beetje tot rust als ik `s nachts om 02.30uur buiten de sterrenhemel bewonder.

Donderdag 8 oktober
Met mijn verstand op oneindig en wat water verder wordt ik eindelijk om 05.30 uur wakker. Mijn maatje heeft de hele nacht lekker doorgeknord, maar wordt dan ook wakker en we kleden ons voor de tocht door het vochtige regenwoud. Grote trekkingschoenen aan en overal kleding tegen de bloedzuigertjes. Zo, we zijn er klaar voor!
Van het bekende ontbijt genoten, wat extra water met een boterham mee voor onderweg en we vertrokken naar Ranomafana NP waar Cors voor de 6 uur tocht met enge afdaling ging en ik voor de 4 uur tocht stond ingeschreven. Klaar voor de start: af!

Om 7.30 uur glibberend bergop en over een houten brug met een flinke stroomversnelling onder ons door, het woud in, ons vasthoudend aan bomen en bamboetakken. Onderweg volop genieten van al het groen, de palmen (m.n. de travellerspalm), boomvarens van enkele honderden jaren oud en orchideeën op de meest leuke plekjes. Dit alles gelardeerd met de geluiden van het regenwoud. En dan is hij daar, volkomen onverwacht! We spotten in korte tijd vier Bamboe-lemuren (heel zeldzaam) en we zijn allemaal blij dat we deze indrukken en beelden hebben. Sommigen kijken met het oog en anderen via grote camera’s met extra lens. Ik heb nog nooit zoveel fototoestellen in het tropisch regenwoud ‘gespot’!
Voor ornithologen is dit park een waar paradijs. Met maar liefst 96 verschillende soorten vogels, die allen origineel hier voorkomen en niet geïmporteerd zijn uit andere delen van de wereld. Af en toe is de klim even afzien, maar op de vlakke stukken herstel ik vlot. Ben blij met mijn water en de handdoek die ik meegenomen heb. Dat kan echter niet voorkomen dat mijn broek en overhemd aan mijn lijf kleven. Ik voel me doorweekt en transpireer flink.
Ik ben 50 en ik vraag me af en toe wel af wat ik 2 à 3x in de week in de sportschool doe. Dat moet komend jaar wel verbeteren want met mijn conditie zit het niet zo snor. Om 12.39 uur zijn we 10 lemuren rijker en terug bij de bus, rekenen we af met de gids Rudi en gaan terug naar ons hotel dat uitkijkt over het dal van Ranomefana. Ik schrijf mijn memoires bij en snuif de geur van het echte avontuur.
Aan het tafeltje- met de luiken open- vraag ik mij af hoe het mijn man Cors vergaat in de bergen. Zijn avontuur was 2uur langer, o.a. door een extra stuk met een steile afdaling langs een waterval en een waadpartij door de rivier om vervolgens weer bij het hotel te arriveren.
Ik geniet van het uitzicht en het feit dat het er voor mij opzit en ga rond 14.00 uur proberen te relaxen in het thermale bad van het dorp even verderop. Ranomefana is een rustig dorp dat net als Antsirabe een thermaal bad heeft. Ineens staat Cors opgetogen voor me en kletst honderduit over zijn ervaring. Tijdens de tocht hebben zij geploeterd en met het zweet op de rug erg van het natuurschoon in Ranomefana genoten. Wat zij beleven onderweg: achter de gids aan, struinend door het woud, kijkend en zoekend tussen de bomen, loerend naar alles wat groeit en bloeit. Tussen de bladeren en omgevallen bomen op zoek naar die ene kikker, spin, kameleon, slang en omhoog kijken naar vogels, lemuren, kameleons, epifyten (planten die leven op een gastheer) o.a. orchideeën, varens en tilansia. Lemuren kwamen we op een paar plaatsen tegen en bijzonder is het dat als de gids doorloopt  we de neiging hebben om te gaan kijken in een verscholen poeltje. Die neiging kan niet onderdrukt worden! Vervolgens treffen we een paar kikkers, die aan de oppervlakte van het water hangen. Getroffen zijn we door hun schoonheid en direct denk ik aan de Gouden Kikker. Cors kon niet direct zien welke kikkersoort het was en hij wil dolgraag de gouden kikker (Mantella aurantiaca) spotten. De gids komt terug en laat een Mantella haraldmeieri zien . Licht teleurgesteld wordt er toch weer een exotisch exemplaar bijgeschreven!

De gids weet waar hij moet kijken en laat ons diverse vogels en kameleons zien inclusief de benaming. Het laatste deel van onze tocht ging - zoals tevoren was verteld - steil naar beneden. Opletten waar we onze voeten konden zetten, glibber de glabber naar beneden. Op de grens van het reservaat stonden we aan de voet van een bulderende waterval. Mooi moment om even te pauzeren zodat we even bij konden komen van de tocht. We memoreerden onze tocht, wat we allemaal beleefd hadden en dat we het voor geen goud hadden willen missen. Je komt als het goed is maar 1x in Madagaskar … Geniet en neem de tijd!
We liepen  langs een gezin dat leefde van wat de natuur hen te bieden had, woont in een hut waarvan de muren bestaat uit klei, leem en het dak is bedekt met bladeren. Zonder elektriciteit maar wel met stromend water, een hele rivier voor de deur. Na een klein uurtje wandelen kwamen we weer bij het hotel.

Na gedoucht te hebben gingen we meteen naar het thermale bad, op de terugtocht hadden we daar al een glimp van opgevangen. Door het dorp Ranomefana, over de door een recente cycloon verwoeste gammele brug naar het relaxgedeelte van het dorp. Onderweg hingen honderden spinnen - Nouphil-spinnen zouden ze heten?? - aan elektriciteit draden te bengelen zo groot als een vuist … brrrrrrrrrrrrr. We kochten een kaartje voor het zwembad en dit bad was zo thermaal als maar kon. Pruttelende bronnen links en rechts en zwemmen in 40 graden. Het was zalig!
Als het zonnetje kwam was het meteen bloedheet, lekker gezwommen en weer helemaal schoon en fris teruggewandeld naar het hotel…

Het was alweer ‘happy hour’ met bier, tonic en wat oude chips. Het werd echt hartstikke gezellig. De douches waren prima en de maaltijden ook. De matrassen slepen we van boven naar beneden (ons huisje had namelijk twee verdiepinkjes!) en uiteindelijk lagen we wel wat zachter met een dubbel matras echter in een ‘kommetje’ Welterusten!!

Vrijdag 9 oktober
Vandaag nog even langs een indrukwekkende waterval vlakbij het Ranomefana National Park en voort ging onze reis weer richting Fianarantsoa (Fianar), de hoofdstad van de Betsileo. Even een stop bij een dorpje waarin de metaalbewerking voorop stond en in een hoog vaandel. De smeden deden echt een ‘Workout’ van jewelste en aan hun lijven was het dagelijks trainen te zien. ‘Big muscles’ en allemaal een ‘ wasbordje’. Verder smoezelige, ongewassen kindertjes in grote gaten-T-shirts of te kleine, satijnen jurkjes met weinig knoopjes. Lekker belangrijk! We troffen hier ook nog een zeven dagen oude baby aan, een jongetje, genaamd Flerio. Even een praatje met de nieuwbakken moeder van 17 jaar en haar chaperonne, haar zus, die direct een ‘Kado pour le bebe’ wilde hebben. Deze kraamvisite was totaal onverwacht en we hebben de eerste aanzet voor een studiebeurs voor Flerio achtergelaten.

Nog een uurtje rijden en we arriveren in Fianarantsoa. Een grote stad, de stad van de intellectuelen. Omgeven door theeplantages, rijstvelden en wijngaarden; gedomineerd door de 1400 meter hoge berg Mt. Kianjasoa. Wij rijden naar een uitzichtpunt en krijgen hiervandaan meteen een goede indruk van de stad We konden Haute-ville en Basse-ville onderscheiden en we besloten om voor de lunch via een- als markt ingerichte- weg omhoog naar de bovenstad te lopen. Het was warm, warm, warm en we waren allebei wat kramperig. Boven aangekomen bij een bank wilde ik geen geld wisselen, ik wilde alleen maar een toilet en daarvan mocht ik gebruik maken, God zij dank!

We slenteren we heel gezellig over de vrijdagse markt en kopen  nog een extra rugzak, want ondertussen is door het geprop een tas gesneuveld. Op de markt is het een waar Eldorado, iets nieuws zie je niet, het is allemaal second hand, wat je hier ziet en kan kopen is allemaal al een keer eigendom geweest van iemand anders . Wij zijn in onze nopjes met de rugzak en we gaan er plezier van hebben .

We wandelen door de bovenstad naar beneden en schuiven in het hotel aan bij de rest van de alweer borrelende groep. Echt een gaaf hotel met een grote patio, lekker buiten gedineerd met een goed rood wijntje en voor mijn vriendje een THB-tje.
Vandaag vielen we als een roos in slaap in een lekker ruim bed met goed matras, we waren op tijd in dromenland.

Zaterdag 10 oktober
Niet zo vroeg op, pas om 0.700 uur. Goed ontbijt met elkaar en nog even snel naar de laatste normale supermarkt, waar we nog wat konden inkopen voor de trekking van twee dagen.
Een soort van nerveuze sfeer werd merkbaar in afwachting van alles wat de komende dagen zou  gaan gebeuren. Even langs het lokale ziekenhuis om een mogelijke malaria infectie uit te sluiten. Een van de groepsleden had een aantal malaria symptomen en om op tijd de juiste maatregelen te treffen moest een klein bloedonderzoek uitsluitsel bieden. Gelukkig, geen malaria….!
Iedereen klaar, in de bus en de reis werd voortgezet naar Ambalaveo, een dorpje, dat zich kenmerkt door de typische Betsileo-architectuur, met name aan de balustraden en de balkons van de huizen. Naast allerlei vervallen woninkjes waren er ook goed onderhouden huisjes met opvallend fraai houtsnijwerk.
Lekker salade gegeten (Cors natuurlijk weer Zebu-steak) en vervolgens een kijkje genomen bij de papierfabriek; van pulp tot kalender, met verse bloemen versierd, alles met de hand gemaakt en het hele proces in beeld gebracht.

Zo rond 15.00 uur stapten we in de bus om naar een specifiek park te gaan. De lokale bevolking had daar een stuk grond geadopteerd en was bezig een eigen nationaal park te creëren. De lokale bevolking onderhoudt het park, verzorgt de rondleidingen en bouwt hiermee een middel van bestaan. We arriveerden en de hele bevolking hielp mee met rondleiden, wezen op vogels, kameleons, veel ringstaartmaki’s, verschillende soorten bloemen en een boom vol wandelende takken. Het was niet zomaar een parkje, het was een reservaat op zich. De gidsen waren attent en hielpen ons ook waar nodig met klimmen en dalen. Op slippers is het beklimmen van een steile wand niet echt eenvoudig. Echt een gave tocht en eigenlijk ook meteen de vuurdoop voor de trekking.

Lekkere maaltijd in Ambalaveo en ‘s avonds genoten van de schitterende sterrenhemel van het zuidelijk halfrond, inclusief de schitterende Melkweg.

Zondag 11 oktober
Het ontbijt werd vroeg geserveerd en we gingen op weg  voor een lange tocht van 6 uur naar Ranohira (rano = water en hira= berg).Via zwarte granietformaties met bijzondere begroeiing gaan we richting Ihosy, de hoofdstad van de Bara-stam. Na een steile klim bereiken we een steppeachtig weidegebied, het Horombe-plateau. De Bara verenigen hun Maleisisch-Polynesische oorsprong met sterk Afrikaanse invloeden. Het vee is belangrijk voor de status van de Bara-man. Hoe meer Zebu’s (bultrunderen) hij heeft, hoe hoger zijn positie op de maatschappelijke ladder. De Bara zijn als enige stam polygaam echter het aantal echtgenotes telt niet mee voor de belangrijkheid van de mannen.
Aan het eind van de dag bereiken we Ranohira, waar we in een pittoresk hotel logeren. Aan de voet van het Isalo-massief ligt het hotel- als een dorpje gebouwd. Nadat we hadden ingecheckt konden we meteen van een heerlijk koel zwembad gebruik maken, zo verfrissend. De hele Djoser-groep verzamelde zich rondom deze plek en we hadden lol, kletsten volop over de komende trekking en wat we daarin wel niet voor ontberingen zouden gaan doorstaan.
Rugtassen werden klaargemaakt en er werd goed geselecteerd wat wel en wat niet meegenomen werd. Relaxed en gereed gingen we een muggennacht tegemoet. Maar ach, het was gelukkig het enige hotel waar ook muggen logeerden!

Maandag 12 oktober
Gelukkig werd het weer ochtend en ik moet zeggen dat we nou niet echt fit en uitgerust waren. Vroeg vertrokken we naar Isalo nationaal park. In het dorp haalden we onze gidsen op. Coco en Headman kenden het Isalo-Massief op hun duimpje en introduceerden zichzelf. In een korte presentatie gaven zij aan hoe de komende dagen eruit zouden zien. Een kleine rugzak, 3x 1,5 lt water met wat lunchpakketjes namen we mee. De overige bagage werd direct naar het bivak- kamp in de canyon gebracht. Het was een tocht om nooit te vergeten.
We startten in de grote rode kloof in het Centraal Massief en dat betekende geklauter over stenen en grote rotspartijen, waden door kleine koude stroompjes, soms over uitgehouwen voetstappen en dan weer step-stone over watertjes.
Na twee uur klauteren zou de groep zich splitsen in een groep die direct naar het bivakkamp zou gaan, en de die-hards die de trekking echt gingen doen, en zo gebeurde het ook. Het was ondertussen bij elven geworden, het werd bloedheet - zo’n 38-39 graden - en we mochten eerst een uur  loodrecht omhoog klimmen .Met mijn verstand op oneindig en een bonkend hoofd van de hitte en inspanning realiseerde ik me op aanwijzing van Cors dat ik meer moest drinken en wat rustiger moest lopen. Geniet er van!
Op dat moment was er een afvaller in de groep, die door de gids professioneel naar beneden werd geloodst . Die Coco leek meer op een berggeit dan op een mens en nam de berg in no-time naar beneden en haalde ons op de top alweer in … Echte atleten en geen centje pijn.
Godzijdank hadden we water en 3 à 4  rustmomenten en ik was me blij toen we uiteindelijk na dik een uur boven aankwamen. Een prachtig uitzicht over de hele regio was onze beloning. We gebruikten de lunch daar boven op het plateau zittend op een boomstronk. Na de lunch ging de trektocht verder door bergen en dalen, over gladde zandsteen/graniet plateaus en zanderige grind/stenen paden. De beelden lopen uiteen van uitgestrekte vlakten tot klassieke wildwest landschappen en met de gids trekken we door dit ruige landschap. De tocht is best pittig. Uiteindelijk, rond een uur of 3, kwamen we aan in een oase .Een waterval, koud stromend helder water omringd door rotsen, wederom een idyllische ervaring .We kwamen weer helemaal bij na de heavy tocht. Voldoende energie voor de rest van de wandeling, echter met een karig rantsoen water.

De wandeling ging verder en na de verkoeling bleek het weliswaar nog steeds ontzettend heet te zijn, zoals het de hele dag al was en we realiseerde ons dat de zon vandaag onze ergste vijand was; 40 graden Celsius is eigenlijk geen temperatuur voor deze onderneming .
Blij toe dat we de laatste klim van de dag achter de rug hadden. Ik kon even geen klim meer zien. We daalden af in de smalle canyon en daar was het overnachtingkamp. Zo’n twintig tweepersoonstentjes waren daar opgezet, een keuken was ingericht en overal stonden lange banken met tafels. We werden direct voorzien van thee en dat was lekker heerlijk. We zaten nog geen kwartier bij te komen of er verscheen vanuit de struiken een hele familie ringstaartmaki’s, dertien in totaal. Baby, vader, moeder kortom een hele familie maki’s op visite.

En wat bleef was de herinnering aan een fantastische dag. We vonden het echt een hele prestatie van onszelf en voldaan aten we een lekker bereid diner. Op grote houtgestookte ovens werd in grote pannen het eten bereid. Lekkere rijst met Zebu na een groentesoepje, wijntje erbij en ’s avonds bij een kampvuur gedanst met elkaar, de keukencrew en de gidsen. De sterrenhemel was minder helder vanwege de bomen, maar zeker indrukwekkend. Om 21.30 uur ging bij ons echt het lampje uit en we kropen in onze tent. Het was warm en de matjes in de tent waren dun en we lagen dus echt belabberd. De slaapzakken kwamen helemaal niet van pas en die hebben we meteen maar weggeven aan de gidsen. De gidsen hadden er vast wel een doel voor, wij niet meer!

Dinsdag 13 oktober
Een beetje de zenuwen want voor vandaag stond er weer zo’n tocht op het programma en ik vroeg me oprecht af of ik dat wel zou trekken. De vijftig gepasseerd en het oudste vrouwmens in onze groep? Met de stevige hand van Cors zou het vast wel lukken. Na het ontbijt begon direct een stevige klim om de kloof weer te verlaten. Bovenaan zetten we koers naar de ‘Piscine Naturelle’. Het was een stevige tippel en waar ik nergens last van had bleek Cors opeens last te hebben van zijn voeten. Op één voet bleek zelfs een flinke blaar te zitten.
Onderweg de lunch op een berg gebruikt en die bestond uit Zebu-stukjes, rijst en zacht gekookte groenten. Met extra zout was het best lekker en ik gebruikte zelfs extra zout op brood. Niet alleen water is belangrijk in deze hitte, vasthouden van vocht via zout is ook van groot belang. Het was warm en ik hoopte stiekem dat we snel bij de waterval zouden zijn. Gelukkig, na ongeveer een uurtje vlakke wandeling en stevig doorlopen met de zon loodrecht op ons bolletje kwamen de palmen al in zicht. Nog even ploeterend over een stenen plateau, arriveerden we in de ‘Piscine Naturelle’. De plek was nog romantischer en idyllischer dan de vorige watervaloase. Schitterende waterval in drie niveaus, heerlijk koel helder water en volop plekjes om lekker uit te rusten en weer op te warmen in de zon. Het was er echt zalig!

Zo, de trekking liep zo’n beetje op het einde. Nog 1,5 uur lopen naar de bus deden we gewoon even in 40 minuten. Iedereen was enigszins vermoeid en afgemat door de zon en de hoge temperatuur. We wachten in de eindhalte rustig op de bus, die ons terugbracht naar Ranohira.
In het dorp stapten de gidsen weer uit en wij gingen stoffig en beetje vies bezweet terug naar het hotel. We nestelden ons bij het heerlijk koele zwembad, het werd een beetje bewolkt en wat drukkend. Wij keken terug op heel bijzondere dagen. Zo en nu even een duik!

Nog even mijmerend probeer ik wat specifieke Madagascar dingen op een rijtje te krijgen:
- fadi, een soort verbod op basis van legende, zoals het niet mogen wijzen met wijsvinger.
- herbegraven, een traditie ter ere van de doden.
-de tombes gericht naar het westen langs de weg versierd met specifieke kenmerken.
- de tombes in de bergen, grotten dichtgemaakt met heel veel keien.
- heilige planten en heilig water.
- polygamie.
- aparte maaltijden zoals ravitoto en ravizuma.
- de architectuur van de betsileo-woningen .
- de lemuren.
- de fauna en flora van het eiland.
- de hoeveelheid verreden kilometers, we legden in deze vakantie ongeveer 5000 km af !

Na het eten nog even terugblikken op het Isalo-massief en de tocht van de afgelopen twee dagen. Het maakt alles wat we beleven wel tot een heel avontuurlijke gebeurtenis en deze vakantie is zo heel bijzonder dat we er nog heel lang van gaan nagenieten. Morgen gaan we op weg naar Ifaty!

Woensdag 14 oktober
Na het ontbijt de bus weer in nadat we alles gepakt en opnieuw gerangschikt hebben. De nieuwe rugzak doet het perfect en de bijrijder vond ‘m ook lekker tillen. Ja, er blijven altijd reizigers op deze tochten die een samsonite meenemen; is wel makkelijk voor het schikken van kleding en shirtjes, echter voor de mensen die de bagage het dak op trekken is dat niet echt praktisch. Een lange rit voor de boeg en we zitten direct achter de chauffeur, het uitzicht is perfect en we kunnen onze benen kwijt.
Dat is ook wel het vermelden waard: we hebben echt een heel leuke groep; drie personen claimen constant dezelfde plaats maar de rest van ons wisselt van achter naar voor en andersom. Heel sociaal en prettig geregeld.
Langs ‘La port du Sud’, de knik gekenmerkt door een rotsformatie in de vorm van een toegangspoort, geeft de overgang aan op het eiland van het westen naar het zuidoosten. Dorpjes hebben stilgestaan in de Afrikaans/Malagassische tijd, spelende kindertjes komen overal en nergens vandaan als we even een stop langs de weg maken. En wat ook plotseling in beeld verschijnt zijn de Baobabs. Op Madagascar groeien zeven verschillende soorten van deze aparte boom, stokoud en omgeven door allerlei legenden en scheppingsverhalen. In Australië groeit nog een andere Baobab-soort en op het Afrikaanse continent kan nog één soort gevonden worden (zou Darwin toch gelijk hebben!). De bomen staan in groepen bij elkaar te staren naar de strakke, verzwelgende, hete, gele zon, maar van binnen blijven ze lekker koel, daar zou de temperatuur niet hoger komen dan een graad of 7.
Het bekende plaatje van de ‘Allee des Baobabs’ zien we niet, want onze reis voert naar het oosten en niet naar het noorden. De wegen zijn veel minder begaanbaar daar, dus dat mooie Baobab-plaatje bekijken we in onze Lonely Planet.
Onderweg de karakteristieke tombes vol versieringen, die iets zeggen over degene, die begraven is in die tombe. Een tombe beschilderd met bloeiende bloemen, een andere met een heus vliegtuig, een Boeing vliegend door de lucht. De Mahafaly, een traditionele stam, die veel aan voorouderverering doet, maakt deze prachtig versierde tombes.

We verlaten zo zachtjesaan het gebergte en komen in een meer savannegebied terecht; grote dorre vlakten met af en toe een dorpje, een paar huisjes en steeds straalt van de gezichten een stralende lach. Vanaf de kant van de weg zwaaien ze allemaal naar ons, lachen en roepen “Wasa, Wasa”, wat blanke of bleekscheet betekent.

In Tuluar aangekomen deden we ons tegoed aan een heel lekkere steenovenpizza en salades. Rond 15.00uur gingen we verder, hobbelend over de Route National naar Ifaty, een echte badplaats aan de straat van Mozambique. Gelukkig, eindelijk iets dat voor mijn gevoel vakantie is, even geen avontuur en lange busreizen, maar lekker drie dagen enigszins relaxed genieten van strand, zon en zwembad met ligbed.
Deze Route National bleek een zandweg te zijn van 25 km lang met bulten, bobbels en kuilen en dankzij onze chauffeur en diens excellente rijvaardigheid leek het erop dat we deze zandweg zouden tackelen en op tijd gingen arriveren in Ifaty. Maar ja, bij meer zaken in het leven ben je wel eens afhankelijk van anderen, en zo gebeurde het dat een grote truck van Coca Cola zich helemaal vastreed in de weg vlak voor ons. Onze bus kon geen kant meer op.
Heel het naburige dorp liep uit en iedereen kwam meteen in touw om te helpen. Er werd uit alle macht geprobeerd de truck weer vlot te krijgen .Uiteindelijk, met veel gegraaf, getrek en gesleep lukte het, er kwam beweging in het gevaarte en wij kropen weer in ons busje en hielden ons hart vast dat niet ook wij vast kwamen te zitten. Het was nu niet ver meer en bij elke beweging van het busje gaven wij allen de beweging mee zodat Manque, onze chauffeur vlot door de zandheuvels kon sturen.

Tonga Soa (spreek uit:Tonga soe) betekent welkom en zo was ook de naam van ons hotelletje aan zee. Opnieuw ingecheckt en een leuk bungalowtje met tuin, grenzend aan het zwembad met terras betrokken. Ruim opgezet en ook nog mugvrij. Eerst maar eens op onderzoek uit naar de omgeving…! Over het terrein van het hotel door de achterdeur kwamen we in een wirwar van zandweggetjes terecht, kindertjes waren vriendelijk, speels en de vrouwen  vroegen ons of we een massage wilden. Nee, nu even niet ..wie weet morgen! Na een wandelingetje belanden we op het strand, een heerlijk zacht wit zandstrand en een zee, die bestond uit heerlijk lauw water. De zee was warm en in de Straat van Mozambique genoten we van een prachtig ondergaande zon. Wonderful!

Lekker fris na een douche begaven wij ons naar een grote overdekte chill-patio met zachte kussens en banken op weg naar het volgende Three Horse biertje. De eigenaar van het hotel had een waar feestdiner verzorgd met twee voorgerechten, twee hoofdgerechten en een grand dessert, tussendoor nog een soepje en een broodje! Zo gastvrij en omlijst met muziek op house-made instrumenten. Een lokale band zong en ‘bibberdanste’ dat het een lieve lust was.
We aten bieten/tomatensalade, preiquiche, aubergine stoofpot, gebakken aardappel, rijst, Zebu-tong in pikante saus, langoesten en gebakken vis. Alles gelardeerd met Malagassische gitaren en danseresjes met wiebelheupen en ongelooflijk vibrerende billen.
Helemaal voldaan, gegeten, gedanst, genoten, gingen we heerlijk slapen op een zalig bed onder een klamboe. We hebben vakantie!

Donderdag 15 oktober
De eigenaar van Tonga Soa is een Israëlische man met een Malagassische echtgenote en zij pakken de zaken net iets anders aan dan in de voorgaande hotels . Zij serveerden minder grote hoeveelheden, maar kleine hoeveelheden  zelfgebakken lichtbruin brood en cake met rozijnen. Dat gaf ons voldoende energie om de hele ochtend actief te zijn.
We werden uitgenodigd om het initiatief van de eigenaar te zien, te weten een basisschool voor de kinderen van Ifaty, waarin zij een brede basis meekregen en begrepen dat er meer in de wereld is dan het strand, de vissers en Ifaty. De kindertjes zongen voor ons en Francais: ‘alouette’ en ‘frère Jacques’. Wij blèrden lekker mee.

Om een uur of 10-10.30 uur monsterden we aan op een vierpersoons piroque, waarmee we langs de kust peddelden, een stuk zeilden om verder uit de kust op een mooie plek in zee te kunnen snorkelen. Een piroque is een vaartuig van hout, met houten verbindingen en een kiel op het water, handgemaakt van een uitgeholde boomstam. Echt een snelle boot, waarmee gezeild en gepeddeld kan worden.
Snorkels en flippers hadden wij van thuis meegenomen en dat kwam nu mooi uit want er waren niet voldoende grote maten aan boord. Uiteindelijk doken we met z’n allen onder in de Straat van Mozambique en genoten van de onderwaterwereld van vissen en koraal. Na een uurtje hielden we het voor gezien en stopte het koraal ook met het geven van nieuwe indrukken.  Via de constructie van de piroque klauterden we weer aan boord en gingen we met de stroom mee weer terug naar de kust.
Op het strand werden de zeilen gebruikt als groot picknickkleed en werd er een lekkere maaltijd bereid op houtskoolstoofjes; gekookte rijst, bouillondressing, langoesten en Barada (een witte vis a la kabeljauw). Uiteraard banaan en lauwe cola toe.
Nog even sightseeing door het dorpje Ifaty en vervolgens met de piroque peddelend naar het hotel terug. De was geheel gedroogd en het hotelzwembad gevuld, lekker nat en verfrissend.
Vanavond stond een diner bij ‘Les Dunes’ op het programma, een prestigieus hotel, gerund door Fransen op een prachtige locatie. We spraken af in de cocktail-bar van het hotel aan het strand. Ik ga niet verklappen wat we allemaal aten, maar wil wel kwijt dat elk gerecht op zich stond en er geen op- of aanmerkingen mogelijk waren.
In de kleine uurtjes liepen we langs het strand terug naar ons onderkomen. Fonkelende sterren in de lucht om ons heen en boven zee in vol ornaat: de Melkweg. Het Zuiderkruis was niet meer te vinden.

Vrijdag 16 oktober
Zalig geslapen en lekker uitgerust besloten we een strandwandeling te maken. Zwemkleding aan en zo weinig mogelijk spullen mee, maar wel een fles water! Heerlijk lopen banjeren en gekeken bij een vrouw die zee-egels opende en de blub in een apart schaaltje deponeerde om daarvan ‘s avonds een gerecht te bereiden. Verder nog geholpen bij het binnenhalen van de netten en zo hadden we onze dag naast een lui ook nog zinnig tintje gegeven. Lekker gegeten op de terugweg in een restaurantje, uitzicht op het rif en het strand, schitterend!
Bij terugkomst in het hotel maar even afspoelen in het zwembad en ons gereed gemaakt voor de Zebu-rit naar het Baobab-bos. Het was werkelijk bloedheet en we vergaapten ons aan de droge dorheid van het ‘spiny forest’. Dit maakt niet alleen een onherbergzame indruk, de droge vegetatie biedt ook een aparte schoonheid. Vooral vroeg in de ochtend en laat in de middag is het de moeite waard om deze halfwoestijn te bekijken met de bijzonder gevormde cactusachtige didieraceeen en de alluaudia, soorten, die nergens anders voorkomen dan hier in deze streek van Madagaskar. Ook groeien hier veel geneeskrachtige kruiden . Met een beetje geluk treffen we hier ook de drie-ogige hagedis aan en typische vogelsoorten -Vanga’s. De rit naar het spiny forest was zittend op een houten boerenkar, met houten wielen en getrokken door twee bonkige (lekkere?) Zebu’s.
De gids deed zijn best om allerlei zaken aan ons te laten zien; hij klom in Baobabs om de vruchten te tonen en pulkte uiteenlopende insecten uit de schors van de half-vergane bomen. In januari stond het hele bos in vol ornaat te bloeien echter na de sporadische regenval verviel het weer in een defensieve slaapstand. De baobab “escalier”, baobab “femme”, baobab “double”, Baobab “orielles”, kevers en miljoenenpoten bleven gewoon doorgroeien en actief. Zelfs spotten we nog een ijsvogeltje.
Met dezelfde karren weer terug was een optie; wij hadden het warm en liepen rustig terug. Genieten doen we veel, de warmte is aangenaam en het stoffige Madagaskar nemen we op de koop toe. Aan deze kant van het eiland, waar mensen leven alsof ze continue aan het kamperen zijn blijft het een vakantie met grote contrasten.
Tijdens het diner aten we heerlijk, dansten volop en maakten veel plezier. Gelukkig hadden we onze zaklamp mee zodat we de kuilige zandpaden zonder beenbreuken en stofhappen konden doen. Teruggekomen in het hotel was het aggregaat al uitgedaan. Ach, douchen bij een zaklamp is ook weer eens iets anders. Als twee blokken vielen we in slaap en werden weer wakker onder het kloeken van kalkoenen en het tsjilpen van de andere vogels.

Zaterdag 17 oktober
‘s Morgens lekker vroeg uit de veren .Een ontbijt met zoutloos brood en zelfgemaakte Baobab-jam, honing en papaya/ananas taart met custard.
Deze laatste ochtend aan zee gaan we dan toch maar zonnend doorbrengen. De zon is om 08.30 uur echt onbarmhartig, echter met regelmatig douchen en een duik in het zwembad blijkt het mogelijk om in de zon te blijven. Na twee uur houd ik het voor gezien en ga de rest van de spullen pakken .We laten nog wat kleding en schoenen achter voor de mensen rondom het hotel, dat vindt zijn weg wel weer ! Even wachten op de 4x4 ‘s, die ons naar het vliegveld brengen.

Opnieuw hotsend en botsend over de zandweg. Het was eb en we hadden nu een prachtig zicht op de bomen, die op het strand groeiden. Er werd zout gewonnen en de rivierbedding verderop was nog steeds kurkdroog. Na een mooie tocht werden we op het vliegveld opgewacht door lammen en blinden, die daar  een prachtplek hadden gevonden om rijke toeristen te ontmoeten en een beetje gesteund konden worden in hun misère.
Nog even ons stokbrood opgegeten en toen kwam al ras het sein ‘instappen’.

Off we go… richting Tana. Om 16.30uur vertrokken we en via een omweg over het eiland, langs Fort Dauphin in het zuiden, komen we zo rond 17.45 uur aan. Op de rondweg rond Tana was het een drukte van belang; file, veel getoeter en gekrioel op de weg, incidenteel een fietser en verder volop uitlaatgassen om in te ademen. We rijden direct door naar het ons al bekende Hotel Sjanghai in Antananarivo. Het was er hartstikke stil, de zoon van de eigenaresse trad in het huwelijk en de hele Chinese familie zat op het feest op locatie elders in deze grote stad.

Heerlijk gegeten bij Sucette en mijn ogen vielen al half dicht op weg terug naar het hotel.

Zondag 18 oktober
Klokgelui vanuit verschillende kerken en de bevolking van Tana gaat naar de kerk. Wij niet, wij gaan verderop richting het oosten, naar Andasibe. Onderweg nog een heuse steenfabriek bewonderd waarvan je er regelmatig een ziet langs de straat. Op de bouwplaats zelf worden de stenen gebakken zodat ze meteen kunnen worden toegepast of verhandeld.
Het landschap wordt richting het oosten steeds groener en groener. Halverwege de ochtend belandden we op een farm, waar vooral reptielen werden gehouden: hagedissen en kameleons in alle soorten en maten, evenals kikkers. Over kikkers gesproken, tijdens de rondleiding over het goed verzorgde terrein kwamen we bij aantal terraria terecht .In het eerste terrarium zaten kikkers van de familie Mantella en in die ernaast onze lieveling: de golden frog alias de Mantella Aurantiaca. YES YES YES!!!
Voor deze schitterende kikker kwamen wij naar Madagascar, hij leefde en plantte zich weliswaar voort in gevangenschap, maar toch! De eigenaar van de farm vertelde dat de gouden kikker vlakbij, op een hoogte van ongeveer 1000 meter, leefde en dat geloofden wij gewoon.

(Als je met een groep reist kan je niet gaan zoeken naar een kikker, daar is geen tijd voor. Vinden we niet erg, eindelijk was hij gevonden en gezien. Ik moet eerlijk bekennen dat er bij Djoser echt wel gelegenheid gegeven wordt om het een en ander individueel te doen. Als je ergens bent hoef je niet perse mee te gaan naar een reservaat of een restaurant, dat beslist iedereen zelf. Op doorreis zijn alle deelnemers gehouden aan de vertrektijden, maar er blijft voldoende vrijheid over).

Verder was er nog van alles te zien op de farm. Van groot naar klein en van groen tot vuurrood (Tomatenkikker), drie Nijlkrokodillen en veel Datura’s (giftige plant) in het wit. En een heel grote kas afgezet met gaas, waar je ruim in kon lopen met een heuse kudde aan kameleons in alle soorten, kleuren en stemmingen.

Een flinke wandeling leverde mooie herinneringen op aan de dansende lemuur, Sifaka genaamd. Prachtige halfapen met witte vacht en zwarte of roodbruine snoet.
De reis gaat verder en we maken een tussenstop in Moramanque. De lunch gebruiken we in een Chinees/Malgassisch restaurant waar Chop Suey en Tipan werden geserveerd, we smullen ervan!

Op naar Andasibe, waar we logeren in schattige lodges aan de rand van het woud. Andasibe ligt op 1000 meter hoogte. In dit natuurgebied ligt Perninet, een van de oudste reservaten van Madagascar. We overnachten daar in huisjes, die mooi gelegen zijn aan de Analamazoatra-rivier. Aan de overkant van de rivier ligt het reservaat. We waren nog niet binnen of de roep van de Indri-Indri werd duidelijk hoorbaar. Een soort walvis-sound hoorden we van verschillende kanten en dit was dus echt een heel hartelijk welkom. De Indri-Indri is de grootste halfaap, zwart van kleur met witte tekening, 1,25 meter groot en geen staart, in tegenstelling tot de andere lemuren die juist een staart hebben meestal langer dan hun hele lichaam. Indri-Indri’s hebben de ‘Ooiwaowao’- roep als communicatiemiddel, doen dit maximaal zo’n 5 minuten per dag en bakenen hiermee hun territorium af . We spotten zelfs al een Indri-Indri heel dicht bij de lodge, hoog in een boom.
Feon’ny alo, het park waarin we verblijven, ligt tegen het oerbos aan, het Indri-Indri geluid verstomt en we vragen ons af of we morgenochtend door dit specifieke geluid worden gewekt. Ook dit bijzondere dier kan op de lijst aangekruist worden. Morgen gaan we op pad om de Indri-Indri in zijn habitat te spotten. Deze vakantie kan niet meer kapot!

Opnieuw lekker gegeten aan een lange tafel, daarna nog tot een uurtje of één de geluiden van the primary forest in ons opgenomen. De Indri-Indri sliep al lang hoog in zijn boom, veilig voor de fossa  een vosachtig roofdier), lekker uitgerust voor morgen. De Wooly lemuur, een nachtlemuur, kwam tot leven en wij stortten langzaam in.

Maandag 19 oktober
En ja hoor, om 5.40 uur zit je gelijk recht overeind in je bed te luisteren naar de roep van de Indri-Indri. Wat een genot, dat we dit mogen meemaken. Deze manier van wekken gaan we niet meer vergeten. We knappen ons gelijk op en na het ontbijt vertrekken we voor de ochtendwandeling. Deze vier uur durende boswandeling gaat nog meer moois tonen. Onderweg worden wel drie families gespot met per familie ongeveer 3-5 leden. Zelfs nog een moeder Indri-Indri gezien met een jong van ongeveer drie maanden. Echt gaaf!
Onderweg zien we nog bruine en grijze lemuren, een kameleon, grote immense palmen en boomvarens. Klimmend en dalend voert het pad ons langs al het moois van deze Madagascarnatuur.
Geluncht met ravitoto, rijst, tomatensalade en Chinese soep. De middag verder chillend doorgebracht en de speech voor onze chauffeur en zijn maatje voorbereid. Aan het eind van de middag nog wat gedronken op de veranda en genoten van het uitzicht. Om 18.00 uur stonden we klaar in onze tropenoutfit voor de nachtwandeling. Deze wandeling ging over de doorgaande weg, de enige. Met hulp vandrie gidsen, voorzien van giga zaklampen, spotten we al snel kameleons, helemaal wit en oplichtend in de takken. Op een gegeven moment was er zelfs een Mouse-lemuur in beeld, een op een cavia lijkend donzig bolletje. Vervolgens een Wooly-lemuur, hoog in de bomen; oogjes lichten op in het licht van de schijnwerpers en de hele groep raakt opgewonden, staat met fototoestellen in de aanslag en schieten de meest donkere plaatjes. Wij zagen hem gewoon zo ook heel goed …
Het was aardedonker en incidenteel kwam een auto voorbij, die ons voorzag van wat licht waarmee we nog een kameleon en een dwerg-lemuur spotten. Verder volop krekels, kikkers en meer kameleons op de terugweg naar Feon’ny alo.

Het afscheidsfeestje voor onze chauffeur en zijn maat kon beginnen, een speech in het Frans waarna de envelop met ari ari’s werd overhandigd .We zongen en kletsen nog lang na. Niet al te laat naar bed, de douche was koud en we kropen snel in het ouderwetse bed; dekens, lakens en een sprei. Welterusten!

Dinsdag 20 oktober
Vroeg op, om 04.45 uur, zonder de Indi-Indri schreeuw, de rekening voldaan en vroeg in de bus retour naar Tana. De meeste mensen uit de groep wilden in Tana nog shoppen bij de Maki-winkel; wat T-shirts aanschaffen en dergelijke. We vertrokken vroeg om niet door files en verkeer te worden gehinderd. De Indri-Indri hoorden we niet meer …
De terugtocht verliep vlot, maar de Maki-winkel bereikten we niet meer op tijd. Gelukkig was er ook een Maki store op het vliegveld en kon er naar hartenlust geshopt worden. Nog even de laatste snuiven van de Malagassische lucht genomen, gekeken naar de horizon en toen was het afscheid van Madagascar daar.

Een lang gekoesterde wens was in vervulling gegaan!!

We gaan het vliegtuig pakken naar Mauritius. De bevolking van dit eiland in de Indische Oceaan bestaat uit een mengelmoes van Afrikaanse, Arabische en Aziatische culturen, die in harmonie naast elkaar bestaan. Witte standen, blauwe zee, blauwe lucht en constant 25-26 graden. Meer westers georiënteerd en qua eten meer Indiaas, geen diarree meer, maar wel duurder. Daar gaan we dan ook weer heerlijk van  genieten!

We werden opgehaald door een luxe airco-touringcar, kregen aan boord een flesje water en een zakje nootjes en de tocht over het eiland van 1 uur begon. Langs de kust gingen we op weg naar het Emeraude hotel in Belle Mare. Het was wat bewolkt en de eerste indruk van het eiland was die van heel veel groen, suikerrietplantages, indrukwekkende bergformaties en stranden, die niet zo wit zijn als op de plaatjes in de reisfolders. In het hotel werden we ontvangen met een lekkere cocktail, het buffet was prima en het Mauritiusfeest was begonnen. We klitten in de bar gezellig bij elkaar, nog een drankje en zorgen voor de broodnodige slaap. En: ’t regende!

Woensdag  21 oktober
Het regende en het zou blijven regenen. Da’s jammer….! Vandaag doen we gewoon de Tour du Nord. Een taxichauffeur gevonden en met hem begaven we ons naar Port Louis, de hoofdstad van het eiland. Via de Citadel, een uitkijkpunt vanwaar we een prima uitzicht hadden over de haven en de stad, bezochten we de centrale markt, Chinatown, the waterfront (luxe winkelcentrum nagebootst van dat winkelcentrum in Kaapstad) en de haven. Het was echt een grote stad met de allure van Franse overheersing nog zichtbaar in brede allee’s en monumentale panden. Her en der hadden de Nederlanders ook hun sporen achtergelaten. Jammer genoeg was het Dodomuseum gesloten en konden we daar dus vandaag niet terecht. We besloten Park Pamplemousse te gaan verkennen, een botanische tuin met machtige bomen, schildpadden, suikermolen, lelievijvers en prachtige wandelpaden. Niet te vergeten ook nog twee grote bomen vol vliegende honden.
Voordat we het park bereikten gingen we lekker lunchen, een lunch met gebakken red snapper frietjes en rauwkostsalade. Het kleine visrestaurant had een prima keuken. We waren vies geworden; blote voeten met slippers in een modderig en nat Port Louis en Pamplemousse . Het was dan ook weldadig om na Pamplemousse in Grand Baie even droog te kunnen pootje baden. De zon kwam op het nippertje nog door en op het strand van Perebers warmden we zelfs even op. Was dit Mauritius??
Afsluitstuk van de dag was Cap Malheureux, een klif waar in het verleden nogal wat schepen schipbreuk hadden geleden en veel zeelieden de dood hadden gevonden. Een groot stuk ongeluk! Het begon weer te regenen … We genieten van het comfort in de taxi en vooral door de autokachel zaten we achterin de taxi wat te doezelen en te luisteren naar taxichauffeur Grish zijn verhalen over de Indiase cultuur op het eiland.

Hopelijk wordt het weer morgen beter …

We hadden een prima avond. Met het optreden van de Sega-dansers vergaten we de regen die met bakken uit de lucht kwam. Sega is de lokale manier van dansen, vrolijk met bloemige rokken en toppen. Creools met een vleug Mauritius.

Donderdag 22 oktober
De regen bleef met bakken uit de lucht komen, een complete wolkbreuk boven Mauritius en wij waren er. Ongelooflijk, want de minste regen valt er juist in september en oktober. Blijkbaar is 2009 de grote uitzondering hierop! Toch maar een alternatief plan gemaakt: we gaan met de gewone eilandbus naar Port Louis en bezoeken alsnog het Dodomuseum aldaar. Onderweg allerlei dorpjes met veel hindoestaanse kenmerken. Ook wel Tamil-tempels en woningen, maar voornamelijk toch huizen met kleine tempeltjes voor de voordeur en twee rode vlaggen in een vaas als kenmerk van de Hindoecultuur.
Creoolse, Hindoestaanse, Chinese, blanke en Afrikaanse mensen stappen in en uit de bus, schitterende klederdracht en mooie gezichten, allemaal unieke trekken.

In Port Louis aangekomen op het Immigration Station lopen we steevast de verkeerde kant op naar het museum. Maar niet getreurd, zo komen we in contact met de bevolking en ieder wijst ons vriendelijk de juiste weg. We belandden rond het middaguur in het Natural Historical Museum. Hier vinden we naast twee galerijen met vissen, zeesterren en zee-egels ook een hele Dodogalerij. Deze galerij is ingericht met een film over de opgravingen in Mare aux Songes. In dat moeras werden de eerste heupbeenderen gevonden van de Dodo en door een Nederlands team van Naturalis uit Leiden opgegraven en in kaart gebracht. Vanuit dat gebied werd herleid hoe de in 1694 uitgestorven vogel aan zijn einde kwam. Met name het aan land komen van Nederlanders met niet-inheemse huisdieren en veestapel, het kweken van ongedierte, maakten het voor de Dodo erg moeilijk te overleven. De Dodo was een duifachtige vogel, die niet vloog, ook niet zwom. Een loopvogel met een gewicht van een kilo of 20.
In de souvenir winkels waren de Dodospullen niet aan te slepen; T-shirts, asbakken, babykleding, tafellakens, noem maar op. In de centrale markt kochten we uiteindelijk ook een mooi Dodoshirt, een zwart Indiaas overhemd en een Sari in zwart met goud. Dat laatste hadden we bedacht om de’bonte’ avond van vanavond zo wat luister bij te zetten. Voor bijna de hele groep was dit de laatste avond met elkaar en het beloofde opnieuw feest te worden.

De meneer van de kraam legde mij uit hoe de Sari te dragen en op zich hadden we al zoveel plezier dat de hele dag weer een festijn was, terwijl het echte feest van vanavond nog moest beginnen. Op de weg terug namen we een keer een speciaal menu bij de lokale Mc Donald en dat was gewoon lekker! We moesten terug naar Flack en zaten dus meteen verkeerd in de bus. Deze bus had als bestemming Fuc en Flick en dat is echt een heel ander district. Gelukkig toch nog de juiste bus gevonden en jawel, het begon weer zachtjes te regenen en in de bus besloegen alle ramen. Angstig om een kou te vatten, deed geen enkele Mauritiaan een raampje open. Het werd lekker klam en bedompt in de bus en wij werden er loom en suffig van. Eindelijk was de rit ten einde en met hulp van de conducteur, die onze taxichauffeur even belde, stond de taxi met een breed lachende Grish binnen 5 minuten voor de deur.

In de regen dan toch maar even bommetjes maken in het zwembad en lekker spetterend door de regen naar onze kamer. ‘s Avonds was echt top; een toespraak voor Sander, applaus voor iedereen, een lied van de Maki-girls, een echte studentensketch op ons allen en een afsluitend gedicht.

Het bleef gieten en ook de weersvoorspellingen hadden niet veel beters te melden. Het zou een soort anti-cycloon zijn volgens enkele kenners; een depressie na een aardbeving op de Seychellen. Nou, het zal allemaal wel zo zijn, maar dit hadden we niet verwacht op dit tropische eiland.

Vrijdag 23 oktober
Vandaag zouden we niet te veel gaan verzinnen. Na het ontbijt vertrok Sander, onze reisleider, weer naar Madagascar, waar de volgende groep hem reeds opwachtte. De anderen van onze groep vertrokken rond 19.00uur met de bus van het hotel naar het vliegveld. We zwaaien iedereen uit. Wij blijven nog een paar dagen!

We hebben alles gespot wat we wilden spotten en daarbij hebben we ook een beetje afgezien, volop genoten van alles wat groeit en bloeit, cultuur gesnoven, heerlijk gegeten van wat het land ons bieden kon. Een mooie rondreis om NOOIT te vergeten.

Djoser, hartstikke bedankt, het waren fantastische weken!