Kaap de Goede Hoop: waar het allemaal begon

Kaap de Goede Hoop: waar het allemaal begon

Door Pieter-Bas van Wiechen

Welkom thuis. Dat is het gevoel dat mij bekruipt op Kaap de Goede Hoop. Opvallend: veel bezoekers hier zijn Nederlands. Kaap de Goede Hoop spreekt tot onze verbeelding door zijn prominente rol in de vaderlandse geschiedenis; het is zelfs het oord waar onze meest mythische landgenoot al eeuwen rondwaart: Willem van der Decken.

Kaapstad is sinds enige tijd mijn nieuwe thuis. Het was even wennen, maar ik moet zeggen dat het geen straf is: leven met palmbomen, prachtige vergezichten, grote biodiversiteit en acht maanden zomer per jaar. Om van al deze geneugten geen sleur te maken weet de stad je soms ook te verrassen, want het weer doet wat het wil.

De wisselvalligheid en het onstuimige weer zijn een direct gevolg van de botsing van de ijskoude Benguelastroom uit Antarctica met de warmere Agulhasstroom van de Indische Oceaan. Wie de sterkste is, wisselt; wie op dat moment de baas is, bepaalt het weer. Beide stromingen staan bekend om hun hoge golven, die er niet kleiner op worden als ze elkaar treffen.

Duizend tinten groen

Omdat je nooit weet wat voor weer het is op de Kaap, pak ik voor mijn tripje naar Kaap de Goede Hoop alle variabelen in: trui, regenjas, zwembroek en natuurlijk wandelschoenen. De tocht naar het einde van het schiereiland is adembenemend, zeker als je zoveel mogelijk langs de kust blijft rijden. Kliffen storten met steile kracht omlaag in de zee. Wilde golven dansen terwijl de wind er toefjes water af blaast. Zo nu en dan maken kitesurfers adembenemende sprongen. Lage, begroeide groene heuvels met daarin, als legoblokjes, opvallend vierkante rotsblokken: weinig versleten, alsof de ijstijd die ze heeft gevormd nog maar net voorbij is.

Hoe dichter ik bij Kaap de Goede Hoop kom, hoe desolater het landschap wordt. Steeds minder huizen, steeds minder hoge begroeiing. Als ik stop en de natuur bestudeer, wemelt het van de plantjes in zo ongeveer elke tint groen, grijs en bruin.

Een miniatuurwoud is het, hier liefkozend fynbos genoemd. Het is onwaarschijnlijk je te realiseren dat dit fynbos, waar je zo makkelijk overheen kijkt, meer plantensoorten kent dan heel Nederland. Sommigen komen tot bloei tussen juni en september, wanneer het wat vaker regent. Anderen bloeien juist in de droge tijd, terwijl een enkeling zelfs een bosbrand nodig heeft om te ontpoppen.

Stormkaap

Niets is wat het lijkt op Kaap de Goede Hoop. Ik tuur naar de horizon en zoek schepen. Kun je iets aan ze zien? Kun je ze zien ploeteren tegen de wind en de hevige stromingen? Maar er varen nauwelijks schepen. Hoe anders was dat lang geleden. Nadat de Portugees Bartolomeu Dias in 1488 min of meer toevallig als eerste om de Kaap voer, werd het hier drukker en drukker. Dias had niet door dat hij om de Kaap voer, omdat hij te druk bezig was met overleven. Het stormde hevig en hij noemde de rotsachtige uithoek Stormkaap.

Dias voer na de Stormkaap niet door naar India, maar keerde terug naar Portugal. Wel hielp hij anderen de weg te vinden naar het Aziatische land. Zijn landgenoot Vasco da Gama was de eerste bij wie dat in 1498 lukte. In de kielzog van de Portugezen waagden steeds meer zeevaarders deze route naar Azië over zee: niet alleen Portugezen, maar ook Nederlanders, Britten en Fransen. Iedereen hoopte een fortuin te vergaren.

Vliegende Hollander

De wind die plotseling van richting verandert, dichte mistbanken en de sterke stroming. Het lukte lang niet iedereen om succesvol de Kaap te varen. En wie sneller was, verdiende meer. Dus besloot de Nederlandse kapitein Willem van der Decken, zo wil de mythe, ondanks een aanhoudende storm, door te varen. ‘Storm of geen storm, Pasen of geen Pasen, ik zal varen tot de eeuwigheid,’ riep hij. Waarna er een geest verscheen die zei dat hij inderdaad eeuwig door zou varen. Een voor een stierven zijn bemanningsleden en Van der Decken bleef alleen achter. Hij zou tot op de dag van vandaag de zeeën rondom de Kaap onveilig maken.

Of Van der Decken echt bestaan heeft in de zeventiende eeuw, is de vraag. Maar het verhaal van de Vliegende Hollander staat tot op de dag van vandaag symbool voor hoe het hier kan spoken. In de zee rond Kaap de Goede Hoop liggen duizenden scheepswrakken van koopvaardij-, slavernij- en passagiersschepen die in het onheilspellende weer vergingen. 

Ondanks het grote risico was de vaarroute rond 1600 ‘big business’ geworden. Om het aantal slachtoffers tijdens de overtochten kleiner te maken, besloot de Nederlandse Vereenigde Oostindische Compagnie in 1652 een verversingsstation op de Kaap te stichten. Als locatie daarvoor kozen ze niet Kaap de Goede Hoop maar de iets meer beschutte Tafelbaai op zo’n zeventig kilometer van de Kaap, waar nu het centrum van Kaapstad ligt.

Op Kaap de Goede Hoop werden vuurtorens gebouwd om de vaarroute veiliger te maken. Ze staan niet op Kaap de Goede Hoop, het zuidelijkste punt van het schiereiland, maar op het hoger gelegen Cape Point, even verderop.

De fraaie wandeling tussen deze twee plekken geeft je een mooie bloemlezing van de diversiteit van dit gebied. Een kronkelend paadje voert tussen de gevarieerde begroeiing van het fynbos. Op de weidse vlakte aan mijn linkerhand ontwaar ik onderweg een grazende elandantiloop en twee parmantig lopende struisvogels. Rechts trekt de zee de aandacht, turbulente golven stuiten er afwisselend op strand en rotspartijen. Je kunt je zo voorstellen dat het niet makkelijk is om hier een schip vandaan te manoeuvreren.

De natuur speelt hier weer de hoofdrol, zeker sinds de opening van het Suezkanaal in 1869. Ineens werd de route van Azië naar Europa aanzienlijk korter. Toch raakte de Kaaproute nooit helemaal in onbruik. Sommige schepen voelen zich door hun grootte of soort goederen genoodzaakt de oude route boven de nieuwe te verkiezen. Sinds kort is de Kaap weer een veiligere route omdat Houthi’s in de Rode Zee koopvaardijschepen aanvallen.

Uiterst vruchtbaar

Zie ik daar toch een boot? Mijn aandacht wordt getrokken door iets zwarts dat in het water beweegt, maar het is even snel weer weg als het gekomen is. Even verderop beweegt weer iets, een zwarte gedaante komt uit de zee en sproeit wat water. Dan presenteert de gedaante, als op een ansichtkaart, een volle vin. Een walvis en haar jong!

Ze komen naar de Kaapse kust omdat het samengaan van de stromingen uit de Zuidpoolzee en de Indische Oceaan ervoor zorgt dat dit een van de meest vruchtbare zeeën ter wereld is. Dat maakt, tezamen met het vruchtbare fynbos, dat het wemelt van de dieren. Kaapse pelsrobben, bavianen, struisvogels, elandantilopen en meer dan zevenhonderd verschillende vogels leven hier. En moeilijk om ze te zien, is het niet. Kijk maar goed om je heen.

De eerste mens

‘Welcome home’, staat er aan het begin van de kleine tentoonstelling in het bezoekerscentrum bij Buffelsbaai. Welkom thuis, want de vruchtbaarheid van dit gebied maakte dat er nog een soort graag kwam: de mens. Hier in de buurt zijn zelfs een van de oudste resten van menselijke aanwezigheid gevonden.

De eerste Homo sapiens leefde hier als jagers en verzamelaars. Ze aten wat het fynbos en zijn dieren hen opbracht en ze doken in het ijskoude water naar schelp- en schaaldieren. Dat was zo voedzaam dat ze zich steeds verder konden ontwikkelen.

Voor ik het schiereiland verlaat, kijk ik nog even uit over de zee. De dreigende bewolking heeft zich niet ontwikkeld tot wilde storm, deze keer niet; er komt zelfs een bescheiden zonnetje tevoorschijn. Ik staar over de enorme plas water die de zee is. Het doet me nietig voelen. De zee gaf ons het leven, maar net zo makkelijk neemt hij het weer van je af.

Geïnspireerd door die eerste Homo sapiens besluit ik het ijskoude water ook te willen trotseren. In Buffelsbaai is een getijdenpoel, een soort natuurzwembad aan de zee. Ik doe mijn zwembroek aan en laat me voorzichtig in het water glijden. Dit is koud! Ik zwem een stukje de poel in en voel hoe mijn lichaam langzaam aan de kou went. Na een tijdje kijk ik om en zie ik een grote baviaan mijn tas omkeren. Hij ruikt aan mijn kleren en neemt, bij gebrek aan voedsel, een hapje van de kurk van mijn waterfles. Het blijft oppassen, bij Kaap de Goede Hoop.

Excursie Kaap de Goede Hoop

De excursie naar Kaap de Goede Hoop is inbegrepen in veel Zuid-Afrikareizen. Gedurende de dag word je rondgereden op het Kaaps Schiereiland met Kaap de Goede Hoop als einddoel. Onderweg stop je onder andere in Houtbaai en Simon’s Town, waar je bij Boulders Beach een kolonie pinguïns treft.

Lekker braaien
Een braai is een Zuid-Afrikaanse term voor een barbecue, maar het is veel meer dan alleen eten grillen op vuur. Typisch braaivleis bestaat uit rundvlees, lamskoteletten, boerewors, kip of spareribs. Het is een sociale gebeurtenis, een manier om samen te komen met vrienden of familie, meestal buiten, rond een open vuur of houtskoolgrill. Er is zelfs een Nationale Braaidag, op 24 september.

 

Veel te doen in Kaapstad
Het aanzicht van Kaapstad wordt bepaald door de spectaculaire Tafelberg, waarvan de imposante hellingen overal te zien zijn. Een makkelijke en leuke manier om je naar boven te laten vervoeren is per kabelbaan, en je kunt in zo’n drie uur naar beneden lopen. Vanuit het Victoria & Alfred Waterfront, de oude en kleurrijke haven met vele uitgaansmogelijkheden, kun je een boot pakken naar Robbeneiland. Hier leer je meer over de geschiedenis van de Apartheid en de gevangenschap van Nelson Mandela.

Afrikaanse dierennamen
Veel Afrikaanse dieren hebben een Engelse naam die nogal Nederlands klinkt, zoals heel veel antilopen (waterbuck, reedbuck, springbuck, wildebeest), maar ook vogels (hamerkop), slangen (boomslang) en het bizarre aardvark. Nederlanders waren namelijk de eerste Europeanen die veel van deze dieren zagen, waarna de Britten de Nederlandse namen overnamen.

Het zuidelijkste punt van Afrika?
Soms wordt gedacht dat Kaap de Goede Hoop het zuidelijkste puntje van Afrika is en de scheidslijn tussen de Atlantische en Indische Oceaan. Kaap Agulhas ligt echter nog 55 kilometer zuidelijker. Kaap de Goede Hoop is wél het meest zuidwestelijke punt.

Bezoek het bijzondere Zuid-Afrika zelf tijdens één van onze reizen.