Reisverslag Ecuador Juli

Reisverslag Ecuador Juli

Dag 1 en dag 2: Donderdag 29 juli en vrijdag 30 juli

Leiderdorp, kloppend hart tussen stad en platteland.

Aangezien we pas om 23.35 uur zouden vertrekken was Leiderdorp onze eerste vakantiebestemming. Wat hebben we zo allemaal gedaan. Niet al te lang in bed gebleven. Nog heel veel wassen gedraaid. Moeders is nog gekomen en langzaam werden de koffers ingepakt.

’s Avonds met ons vijven gegeten. Moeders ging niet al te laat naar huis. De kriebels in de buik van Marjolein en mij, want het naderende moment van afscheid nemen viel ons niet lekker.

Om 20:30 uur werden we door Leo gehaald. Met een “blij” gezicht naar Marjolein gezwaaid, maar dat was komedie. Charles zei tegen Leo dat via Leyhof de kortste weg was. Maar volgens Leo kon dat niet. ?. Nee, want er stond elders een comité van uitgeleide op ons te wachten. En jawel hoor, in de achtertuin van de Roksnoeren werd er driftig naar ons gezwaaid, nadat er een waarschuwend getoeter had geklonken.

Op Schiphol nog geprobeerd Leo uit te leggen dat het veel te gek zou zijn als hij ons ook weer zou ophalen. ’s Morgens om 05:20 uur. Maar hij trok een gezicht van: “Ik doe lekker toch wat ik wil”. Afscheid genomen van Leo en op naar de incheckbalie. Alles verliep soepel. Bij de luchtjeswinkel voor Karin en mij nog een luchtje gekocht. De vaste fotorituelen hebben plaatsgevonden, ook het gezoek naar eventuele medereizigers (“oh, ik hoop niet dat die meegaat”) en toen konden we het vliegtuig in. Volgens schema zijn we vertrokken.

Het was een druk programma in het vliegtuig. Drie maaltijden, veel waken en slapen. Er zat een vriendelijke Ecuadoreaan naast mij. (Charles zat ergens anders. Hij had een landarrangement bij Djoser geboekt en een apart vliegticket besteld. Daardoor zat hij niet bij ons). De Ecuadoriaan sprak alleen Spaans dus het werd een boeiend gesprek. Ik liet hem het programma zien van onze vakantie. Zijn conclusie was dat we slechts de façade van Ecuador te zien kregen. En hij vond het spijtig dat we niet naar Guayaquil gingen.

Op Bonaire hebben we een tussenstop gemaakt. We moesten het vliegtuig verlaten en ongeveer een uur later konden we weer naar binnen.

Ook in Guayaquil hebben we een tussenlanding gemaakt, we konden in het vliegtuig blijven. Fijn beroep trouwens, vliegtuigen schoon maken. Tevens kregen we een andere bemanning. Dat was een hinderlijke bemanning. Collega’s en passagiers werden op niet gedempte toon beschreven. Er werden ook al plannen gemaakt voor de rest van de dag. Eerst wat slapen en daarna gezellig naar dat en dat restaurantje.

Gemiddelde vlieghoogte was 11.3300 km, gemiddelde temperatuur buiten was – 50 graden Celsius, gemiddelde kruissnelheid 980 km/uur.

Om 07:30 uur plaatselijk tijd (= 14:30 uur Nederlandse tijd) landden we in Quito. Daar stond Steven op ons te wachten. Alle koffers in de bus. Een plas- en pin mogelijkheid, een vluchtige kennismaking (“oh jee, die hoort toch bij onze groep”), en de rit naar Otovalo kon beginnen. Onze chauffeur Caesar werd aan ons voorgesteld. Steven en hij waren dikke vrienden geworden. Door Quito rijdend vertelde Steven dat er ongeveer 6000 Nederlanders wonen in Quito. De meeste van hen kweken bloemen (tijdens de reis zou het ons opvallen dat er veel bloemen te koop zijn in Ecuador).

We kregen van Steven een A4-tje met daarop heleboel info over de reis en allerlei handige tips. Vond ik wel handig van hem.

Onderweg naar Otovalo zijn we de evenaar gepasseerd. Daar hebben we gestopt. Gelukkig was het niet zo’n heksen ketel als in Indonesië. Alleen staat de echte evenaar niet op die plek. Je moest daarvoor een tiental meters verderop gaan. Steven wees de plek aan. Ook daar een foto gemaakt.

Dichtbij Otovalo vertelde Steven dat we in het hotel weinig tijd van hem kregen. Hij had een licht middagprogramma voor ons in petto om ons zo door de slaapdip heen te helpen.

In het hotel werden de kamers verdeeld, twee of drie verdiepingen naar boven. Geen personeel dat de koffers voor ons naar boven zou brengen. Helemaal niet erg hoor, alleen viel het trappen lopen ons zo tegen en dan nog wel met koffers. Wat bleek, we zaten op ongeveer 3000 m. hoogte en bij inspanning speelde het zuurstofgebrek ons parten.

Ongeveer een halfuur later werden we in de hal van het hotel verwacht.

Charles zou niet meegaan. De combinatie van de drukte op het werk, de lange vliegreis en de hoogte viel niet goed. Hij zou gaan slapen.

Voordat we zouden zien hoe panfluiten gemaakt worden, zouden we eerst bij Brabantse Mieke langs gaan in Peguche. Brabantse Mieke heeft in Peguche een eettentje geopend. In de beginperiode had zij wel 60 pannenkoeken op de menukaart. Dat is in de loop der jaren gereduceerd. Toch zorgt zij ervoor dat er ongeveer 15 Ecuadoreanen daar werk hebben. Daar moesten wij dan opgeven wat wij straks wilden eten. Daarna zijn we met de bus een paar honderd meter verder gereden om naar de demonstratie panfluit maken te kijken. Het ziet er simpel uit. Een paar bamboebuisjes op maat snijden, die met een gekleurd draadje bij elkaar binden en je hebt een fluit op toon. Daarna gaf de familie (alleen de jongste had er echt geen zin in) een concert. Daarna was er de mogelijkheid tot het kopen van spulletjes.

Karin en ik hebben ontdekt dat dakgoten niet per sé vlak onder de dakbeëindiging hoeven te hangen. Dat mag best wel ernaast.

Daarna naar Mieke. De bedoeling van het vooraf bestellen is natuurlijk, dat je niet lang op je bestelling hoeft te wachten. Alleen wanneer je massaal vers fruitsap bij het eten bestelt kan alles toch wel lang duren. Maakt allemaal niet uit. Het was een prima plek, als de wolken weg waren brandde de zon fel. Het plekje was heel mooi. Vlak langs het gebouwtje was een oude spoorlijn (op een aantal plekken was de spoorlijn helemaal onder het zand verdwenen). Aan de overkant van de spoorlijn had Mieke vermoedelijk nog wat hotelkamers te huur. Er liepen prachtige groezelige kindertjes rond, en een heleboel honden die heel vriendelijk waren.

Het eten en de verse sappen waren heerlijk.

Daarna zijn we bij een weverij langs geweest. Wonderlijk hoe snel men met die draden in de weer is. In een showroom konden we mooie kleden bekijken.

Steven had ook verteld dat we naar een waterval konden kijken. Om één of andere reden stelde hij voor om dat onderdeel te laten schieten, wat verder op de reis zouden we een veel mooiere zien. Daar voelden wij niet voor, dus met de bus naar de waterval. Dat was heel mooi. Het bos eromheen was een Eucalyptusbos, het rook er heel lekker. Het klimmen naar boven kostte wel moeite.

Daarna gingen wij terug naar het hotel in Otovalo. Charles was ondertussen opgeknapt.

Om 16:30 uur zou er een bijeenkomst zijn in het restaurant van het hotel. Wat doe je dan in de tussentijd. Even op bed liggen. Wel riskant, dus de wekker maar zetten. En dat bleek wel nodig.

Steven stelde zich voor. Hij had iets gestudeerd in toerisme, heeft een reisbureau gehad in Peru, en is sinds een jaar reisbegeleider bij Djoser. Hij vertelde één en ander over de reis, over hoogteziekte, dat hij allerlei spulletjes bij zich had om hoogteziekte te proberen te voorkomen / verhelpen. We moesten ook allerlei lijsten invullen, waaronder ook een lijst waar we onze schoenmaat moesten opgeven (dit voor de laarzen die nodig zijn in de jungle). Om 17:00 uur zou er verzameld worden om naar een restaurant te gaan.

Een aantal hadden zich afgemeld. We zouden naar een pizzeria gaan. De pizza’s werden allemaal met de hand gemaakt en er konden een stuk of zes tegelijk in de oven. Dus dat duurde nog wel voordat we konden eten. En we konden onze ogen haast niet open houden. Gelukkig kwam er live muziek, Inca muziek. Heerlijk! Net als de pizza’s!

Daarna naar het hotel om eindelijk te mogen slapen.

De groep: De helft was ongeveer 30 min en de andere helft 45 plus. Van de jongerengroep waren er vier, waarvan de dames elkaar al vanaf de kleuterschool kenden, die heel close met elkaar omgingen. Daar was best moeilijk tussen te komen. Voor de rest zou de praktijk veel duidelijk maken.

 

Dag 3: Zaterdag 31 juli

 

Vandaag was een vrije dag. ’s Morgens vroeg was er een veemarkt ongeveer een kilometer buiten het centrum. De wekker om 08:00 uur laten gaan om het laatste deel van de markt nog mee te maken. Ergens de heuvel op zagen we stofwolken, dus daar zou de markt wel zijn. Het was inderdaad stof happen. En een gekrakeel van krijsende varkens, blatende schapen en loeiende koeien. Charles bleef maar foto’s maken (ook van mooie vrachtauto’s). Je keek je ogen uit. En het lawaai van de dieren alleen was niet voldoende. Ergens was er ook een vrachtwagen met een geluidsinstallatie en daar was een meneer met zeer doordringende stem bezig zijn koopwaar aan te prijzen. Dekens en dergelijke.

Daarna zij we teruggelopen naar het centrum, want daar was de poncho markt. Karin heeft ’s morgens vroeg de geluiden van het opbouwen van de markt al mogen aanhoren.

Het was een heel langgerekte markt. Er was een overmaat aan poncho’s, truien (één ervan heeft Charles gekocht), tasjes, portemonneetjes en andere dingen te koop. En je bent al snel een amigo of amiga. Karin en ik hebben portemonneetjes gekocht.

Bij de pizzeria van de vorige dag hebben wij een Ecuadoriaanse aardappelsoep gegeten.

Om 14:00 uur zijn we begonnen aan de wandeling langs de spoorlijn naar het plaatsje Peguche. Dat zou ongeveer een uur duren. Onderweg kwamen we Louis, Esther, Alexander, Suzan, Jurgen, Kim en Suzan tegen. Met hun hebben we de spoorlijn gevolgd. Ergens uit een gebouwtje rechts kwam veel lawaai. Daar bleken hanengevechten gehouden te worden. Een aantal van ons wilden kijken. Daarna gingen wij verder. De huisjes werden steeds armoediger. Na ongeveer een uur begonnen we de omgeving te herkennen en na een poosje kwam het restaurantje van Brabantse Mieke in zicht. Daar hebben we wat gedronken. De anderen hadden geen zin meer in lopen en die namen de taxi terug. Charles, Karin en ik zijn wel teruggelopen. Dat leek ons een goede training voor de volgende dag als we een wandeling om het kratermeer zouden maken. Na een goed uur waren we weer terug.

‘s Avonds zijn we met Steven Truus, Nell, Ellen, Henk, José en Phons naar een ander restaurant gegaan.

 

Dag 4: Zondag 1 augustus

Om 07:30 uur ontbijt en om 08:00 uur vertrek met de bus. Ongeveer een uur rijden naar het Cuicocha meer. Dit was vroeger een vulkaan en bij een grote uitbarsting is de hele top verdwenen. Daarvoor in de plaats is er een groot meer ontstaan. Er hebben nog twee uitbarstingen plaatsgevonden, waardoor er twee eilandjes in het meer zijn ontstaan. Caesar heeft ons naar een uitkijkpunt gereden (hoger dan 3000m.). Gekleed tegen de kou hebben we een poos op het uitkijkpunt gestaan. Steven heeft ons aangewezen waar we na 2,5 uur lopen zouden uitkomen. Ik denk dat we daar een poos gestaan hebben om te voelen hoe het voelt op die hoogte, en om zo de kans te krijgen om te bedenken toch met de bus mee te willen. Steven heeft gekozen voor alleen de afdaling, zodat we ons in het begin niet al te veel zouden vermoeien. ( De andere Djosergroep, die we een poos een aantal keren zouden tegenkomen zou de hele tocht om het meer maken. Dus klimmen en dalen).

De tocht zou beginnen. We zouden allemaal op ons eigen tempo lopen. Het pad was duidelijk genoeg. Steven zou achteraan blijven lopen. De uitzichten waren prachtig en weer had Charles tijd te kort. Zoveel was er om te fotograferen. We hebben een poos samen gelopen met Truus en Nell. Twee vriendinnen die in het onderwijs zitten en dit soort vakanties samen doen. Vooral Truus is een schatje. Haar ogen praten mee als ze iets vertelt. Later bleven ze wat achter. Het was een prachtige wandeling en bergtoppen waren bijzonder goed te zien. Steven zei later dat hij de twee vorige reizen niet zo’n goed uitzicht had meegemaakt.

Na zo’n twee uur lopen hadden wij het eindpunt bereikt. Een aantal waren er al en de rest kwam niet veel later. Lekker wat gedronken. De stilte werd verstoord door panfluitmuziek versterkt door megaversterkers. En dan van die muzakmuziek. Nou ja.

Met de bus zijn we naar een restaurant in Cotacachi gebracht. Daar hebben we gegeten. Na afloop konden we nog wat rondlopen in het stadje. Steven had ons getipt dat er ergens een mooie muurschildering te zien was. Die hebben we gezocht. Het was een mooie muurschildering, maar het gebouw, waarop de muurschildering was aangebracht, zag er indroevig uit.

Langzaam zijn we naar het afgesproken punt gegaan en daar hebben we met een aantal groepsgenoten in de zon gezeten. Ook nog even een robbertje gevoetbald. Toen was het tijd om verder te gaan. We waren al de straat uit en de hoek om toen Martina riep dat we twee mensen waren vergeten. Wie dan? Namen lagen er nog niet goed in. Eindelijk wisten we het: Louise en Dirk (Frits). Steven schrok behoorlijk. Hij snel de bus uit en Caesar maakte een omweg naar het pleintje waar we waren vertrokken. En gelukkig liepen daar de twee achterblijvers. De rit naar Quito kon hervat worden.

Wegens een congres in Quito was het oorspronkelijke hotel vol. We kwamen in een 4 sterren hotel terecht (hotel Embassy). Voor de thuisblijvers niet zo handig. Charles en ik moesten ons appartement delen met Louise en Dirk. Wij hadden namelijk geen kamers, maar een appartement. Een badkamer, een keuken, een woonkamer en twee slaapkamers. Met wat gemaakte afspraken is het allemaal goed gegaan, het delen van de badkamer.

Met een groepje zijn we met Steven naar de Magic Bean gegaan om te eten. Het was er lekker. Phons bestelde een mini hamburger. Wij vragen ons nu nog steeds af hoe groot een gewone hamburger dan wel geweest zou zijn. Karin en Charles hadden een clubsandwich. Ook niet echt klein.

 

Dag 5: Maandag 2 augustus

Na een moeizaam verkregen ontbijt konden we om 08:00 uur weer op pad. We bezochten de berg Antisana. Het was er koud en het waaide. Maar Caesar vertelde dat hij in de 10 jaar dat hij toeristen rondrijdt de berg nog nooit zo helder had gezien. We boffen maar.

Na een eind verder gereden te hebben, kwamen we aan in Papallacto, waar de warm waterbaden waren. Wij voelden daar weinig voor, zo ook José en Phons. Wij werden een paar honderd meter eerder gedropt en daar zouden wij ons zo’n anderhalf uur moeten vermaken. Dat ging best. Eerst met ons vijven wat gedronken in een gebouw dat als café door het leven ging. Daarna hebben Karin, Charles en ik ons vermaakt op een bergweitje, dat als decor had kunnen dienen voor de Sound of Music. Een lichtvoetig bijbehorend dansje kon ik niet onderdrukken, maar helaas de hoogte speelde mij parten. Na een paar sprongetjes was ik helemaal buiten adem.

De bus met weekgemaakte medereizigers haalde ons weer op. Men was een beetje ontevreden, men had langer willen blijven.

Op naar Bazea, naar het forelrestaurant. Het was er al vol, en met ons erbij nog voller. Het duurde dan ook erg lang voordat het drinken en vooral het eten er was. Ons viel op dat in Ecuador er niet op gelet werd of alle gasten tegelijk hun eten krijgen. De één was al heerlijk aan het smullen, terwijl de ander watertandend nog zeker een kwartier kon wachten. Op advies van Steven heb ik forel met knoflook genomen. Muggen houden niet van bloed dat naar knoflook ruikt, en dat komt mooi uit als je de volgende dag naar de jungle gaat.

Eenmaal buiten had iemand op het dak van een auto een mega tor gezien. Die moest natuurlijk gefotografeerd worden. Met telelenzen dicht op het beest. In mijn fantasie sprong het beest al met ontblote tanden de tegen de lens aan. Dit gebeurde niet, het beest bleef al die tijd braaf poseren. Totdat iemand het lef had hem aan te raken. Hij bleek morsdood!

Weer in de bus op naar Tena. Het was ondertussen bewolkt en er kwam al regen uit de wolken. Hm. Opeens moest Caesar stoppen. Eén of andere bulldozer was bezig stenen van het wegdek te schuiven. Die waren van de rotswand gevallen vanwege wegwerkzaamheden.

Steven had niet zulke gunstige geruchten gehoord. Na een half uurtje oponthoud mochten we weer verder. Het regende al hard. De omgeving zag er maar somber uit. En ja hoor, de geruchten waren waar. Verderop was men volop bezig met die wegwerkzaamheden. En men zou pas om 18:00 uur ophouden. Dus gelaten in de bus wachten en de regen maar laten gaan. Zo af en toe liep er iemand naar buiten om te kijken naar de werkzaamheden. Zo zouden we in ieder geval niet om 18:00 uur in Tena aankomen. Langzaam tikte de tijd naar 18:00 uur en inderdaad we konden verder. Het was ondertussen helemaal donker geworden en met de koplampen aan moest Caesar ons verder brengen. Maar wat een engel van een chauffeur is hij. Geen enkele keer ben ik bang geweest bij hem in de bus. Om 20:00 uur kwamen we aan in Tena. Het hotel (Establo de Tomas) lag aan de andere kant van het riviertje. In het donker met behulp van wat zaklampen moesten wij ons een weg zoeken naar het hotel, zo’n kilometertje lopen. De koffers werden met de pick-up gebracht. Moe ploften we neer en we konden ons drankje bestellen. We konden meteen opgeven of we kip of vis wilden, zodat we om 21:00 uur konden eten. In afwachting van het eten vertelde Steven wat we voor de volgende dagen in de jungle moesten meenemen. Vanwege de kleine boten konden we niet alle bagage meenemen.

We hebben lekker gegeten en daarna werden de kamers uitgedeeld. Steven vroeg nog aan Karin of ze voor deze keer de kamer met Suzan wilde delen, maar dat wilde ze niet. Ze had behoorlijk veel betaald voor een single room en de luxe die ze daarvoor kreeg wilde ze niet kwijt.

Dag 6: Dinsdag 3 augustus

Bij het ontbijt kwam er een vaste bezoeker bij ons. Een in het wild levende toekan, die zodra hij door heeft dat er gasten zijn, zijn “neus” laat zien. Hij laat zich graag aaien en neemt dankbaar een bad in de gootsteen bij het restaurant.

Daarna weer naar de bus. De grote koffers en rugzakken werden goed in de bus opgestouwd en de kleinere bagage erbij gepropt. Eerst zouden wij naar een opvangcentrum gaan voor gestrande dieren, AmaZoonica. We werden er met een bootje naar toegebracht. Daar kregen we een rondleiding van een meisje (Sylvia) uit Zwitserland, dat daar als vrijwilligster werkt. Ze was er zo’n twee weken en ze zat helemaal onder de muggenbulten. Wij vermoeden dat je je daar niet tegen muggen mag beschermen met Deet of wat dan ook, omdat je daar intensief met dieren omgaat. Volgens Steven verdwijnt je reactie tegen muggensteken na ongeveer een maand vertoeven daar. Ondertussen zat zij wel constant te krabben. Ze heeft ons veel over de dieren verteld. Zo’n 30 % sterft. Zo’n 30 % blijft daar en de rest kan te zijner tijd terug gebracht worden naar de wildernis. Wel mooi dat dit gebeurt.

Na afloop werden we met de boten weer naar vaste wal gebracht en bij de bus kregen we een lunchpakketje. Lekker in de schaduw het lunchpakketje opgegeten. Daarna met de bus weer naar een andere opstapplaats voor boten. Daar werd de bus geparkeerd. In twee boten zijn we over de Rio Napo naar het hotel gebracht (Yacuma Lodge). Het waren wel erg wankele bootjes, maar we zijn droog aangekomen. En oh, wat ligt deze Lodge mooi! De kamers werden verdeeld, we konden onze koffers er brengen en eventueel een baños bezoeken, maar we hadden niet veel tijd. Ergens bij een verzamelplaats konden we laarzen uitzoeken. Louise was wel heel erg hip, zij droeg een blauwe en een gele laars. We moesten de rivier over, dat kon je lopend (je had toch laarzen aan) of door middel van een bootje. Ik heb voor dat laatste gekozen. Aan de overkant was een soort keienstrandje. De volgende dag, toen het ’s nachts geregend had en overdag ook nog regende, was dat strandje helemaal verdwenen. We liepen dat strandje over en daarna moesten we weer de rivier oversteken. Toen kwamen we in een Indianendorpje aan. Daar liep een klein meisje met een donkere huid en blonde haartjes. Er werd veel over haar gespeculeerd. Een bereidwillige Europeaan of zoiets. Ik hield het maar bij de speling van de natuur. Bij een huisje liet een vrouw (een quechua vrouw) zien hoe zij daar klei bewerken om er bijvoorbeeld schaaltjes van te maken. Er werd veel spuug gebruikt en ook werd er op de klei gekauwd. Het verhaal deed de ronde dat het meisje een kind van haar was en dat er eens een Europeaan haar een “dienst” had bewezen. Dus geen speling van de natuur. We hebben ook de oudste inwoner van het dorp en zijn vrouw bezocht. Beiden waren 79 jaar. We mochten ook hun huis in om te zien hoe ze daar leefden. Maar niet met ons allen tegelijk, dat kon de vloer niet hebben. We hebben ook hun eigen gebrouwen bier geproefd. Het ziet er uit als melk en ik vond het niet lekker.

Daarna gingen wij weer terug naar ons hotel. Bij de oversteek van de rivier piepte er iemand dat zijn laars een beetje lek was. Zijn sok was een beetje nat. Wist hij veel wat er de volgende dag zou gebeuren....

’s Avonds hebben we er gegeten. Een driegangen menu. Heel lekker. Steven at iets dat hij gluten noemde en dat was gemaakt van volkoren meel en water. Karin en ik mochten proeven, het was erg lekker. In Nederland zou ik gaan uitzoeken wat dat was.

Na het eten gingen we naar andere verzamelplaats en daar werd het kampvuur aangemaakt. Ook werd er canelose geschonken. Gitaartje , liedjes, drankje en verhalen. Al met al heel gezellig. Ook Caesar zong wat liedjes en dat klonk mooi in de duisternis. Steven heeft twee liedjes van Bob Marley gezongen. Als hij praat heeft hij al een bromstem, maar als hij zingt helemaal.

Toch maar naar bed gegaan. Op een bepaald moment hoorde ik apengeschreeuw. Dat was Steven die Martina, Letty en Suzan de berg op had genomen en het nodig vond een aap na te doen.

Dag 7: Woensdag 4 augustus

Het had ‘s nachts geregend en geonweerd. Tijdens het ontbijt keek ik steeds naar de oppervlakte van de rivier om te zien of het nog regende. Het viel wel mee.

Het was de dag van de junglewandeling. We hadden onze laarzen al aan. Het personeel verfde een rode kleurstof op onze wangen, die ze haalden uit een vrucht. Dat moest volgens de junglewet. De groep werd in twee groepen verdeeld. Een groep ging met blonde Suzan mee, want zij kon het Spaans van de gids vertalen. Dat was de jongeren groep, waar Karin ook bij zat. De anderen, de oudjes, gingen met een andere gids (Bartholomeé) en Steven mee. Steven zou voor ons vertalen. De groepen zouden in tegenovergestelde richting lopen. Wij zouden beginnen met het oversteken van een ander riviertje. Door de regenval van die nacht was het waterpeil gestegen. Dat betekende dat onze laarzen niet voor droge voeten konden zorgen. We moesten hand in hand langzaam de rivier in en zo voorzichtig naar de overkant lopen. Wat een ervaring is dat om bewust het water in je laarzen te laten lopen en de modder tussen je tenen te voelen. Steven liep vooraan en ik volgde hem. Ik was dus als een van de eersten aan de overkant. Ik had goed uitzicht op de anderen. En dat was mooi. Een groepje mensen (wethouder, leerkrachten, hotemetoot bij het ministerie van onderwijs) aan het stumperen in een snelstromend riviertje, niet zonder gegil om de modder die in hun laarzen sijpelt. En de zorgvuldig opgestroopte broekspijpen zijn toch lekker nat en modderig geworden.

Onderweg heeft de gids ons veel laten zien en erover verteld. Ik heb miertjes gegeten. Koenjit wordt hier gebruikt om kleding mee te verven. Ook hebben ze hier djeroekpoeroetblaadjes. De gids gaf aan Ellen een cadeautje. Dat geven jongens aan meisjes om die meisjes iets kenbaar te maken. Het was ingepakt in een bananenblad of iets dergelijks. Ellen pakte het uit en er kwam een wortelstronk uit die heel veel gemeen had met een groot uitgevallen glibberige penis. De gids had pret voor tien.

Ondertussen was het weer gaan regenen en niet zo zachtjes. De poncho’s werden aangetrokken en we ploeterden verder. Het was soms lastig lopen, klimmen of dalen met die gladheid. Maar de gids en Steven hielpen ons voortdurend.

Overal wist de gids ons weer wat te vertellen over plantjes en kruiden en diertjes.

Ondertussen hadden we wel weer wat geklommen en opeens hadden we uitzicht op de rivier en op de Lodge. Zo mooi. Het leek wel het dorp van de Galliërs. Jammer genoeg bleek dit punt het einde van de wandeling te zijn. Een kleine afdaling bracht ons weer naar de Lodge.

De tweede groep kwam wat later terug. Zij konden de rivier, die wij als eerste overstaken, niet meer oversteken. Het waterpeil was teveel gestegen tijdens de laatste regenbui. De gids is het water overgezwommen en heeft ergens een bootje vandaan getoverd en in groepjes kon groep twee overgebracht worden.

We hadden even de tijd om ons op te frissen, daarna zouden we lunchen. Altijd weer lekker.

’s Middags hadden we de keus: of met een band stroomafwaarts gaan of op zoek naar kaaimannen. Karin, Charles en ik kozen voor de kaaimannen. Er werd gezegd dat we alles met een boot zouden doen. Dat deed mij besluiten niet meer de natte laarzen aan te doen, maar mijn slippers aan te houden. Bleek niet zo slim te zijn.

Met een bootje de rivier op en na een poos varen moesten we aan wal! Dat viel niet mee in de bagger met slippers aan te lopen en ze onderweg niet in de modder te verliezen. Ik heb sterke teenspieren gekregen tijdens die tocht.

Onze gids had twee kippenkoppen bij zich die hij aan een bamboestok ophing. Zijn zoons hielpen hem met zoeken en aan hun gezichten te zien vonden ze ons maar een stelletje stumpers. Zo stram en houterig wij daar door het bos liepen. We moesten stil zijn en er werd regelmatig “Sjjjjjjjjjjjjjjjjjt” gesist. Onze stilte werd beloond, er was een kaaiman. Onze gids ging hem lekker treiteren met het kippenkoppie aan de bamboestok. Af en toe klonk er harde “Klak” door het bos. Weer mis voor de kaaiman. Na een poos werd hij beloond en trok de gids de kop niet weg. Voor een tweede keer liet de kaaiman zich ook nog wel foppen, maar er wachtte hem toch wel weer de beloning.

Daarna zouden wij nog op zoek gaan naar bijzondere vogels. Ons luidruchtig gekrakeel was weer aardig opgelopen. Er klonk weer regelmatig “Sjjjjjjjjjjjjjjt” en ja hoor, wij westerlingen wisten onze monden weer dicht te houden. Er klonk wat geflapper tussen de bladeren en een doodse stilte viel over het bos en dan opeens klonk er scherp en schel: “HELP! MAIN SHLIPPERSH SHITTEN VÔÂSHT” Weg vogels. Volgens mij heeft José nog steeds niet door wat haar geroep teweeg heeft gebracht. Eigenlijk was zij de hele tijd intensief bezig om tijdens de wandeling haar slippers niet kwijt te raken en heeft zij weinig van het kaaimangebeuren meegemaakt.

Het was weer tijd om terug te gaan. Bij de lodge de baggervoeten en laarzen schoongemaakt en toen was het weer tijd om te eten.

Jammer genoeg deze avond geen kampvuur. Het was de beurt aan de Finnen. Geen mooie Finse liedjes gehoord.

Dag 8: Donderdag 5 augustus

We moesten vroeg op. Om 06:00 uur op en om 07:00 uur ontbijt. Rond 08:00 uur weer met de bootjes weg. Dag mooie jungle.

Op de vaste wal moesten we even op de bus wachten, die Caesar ging halen. De tocht zette zich voort richting Baños. Onderweg bij Tena hebben we nog het vuile wasgoed van de Lodge afgeleverd. Het zou een lange tocht worden.

We hebben gestopt bij het restaurant El Torro Assado in Puyo. In de bus hebben we de lunchkaart bekeken en wat besteld. Daarna zijn we in dat dorp naar een plek geweest waar men balsahouten beeldjes maakt. Het was een gebouw in aanbouw. Tussen de steigerdelen door konden we een trap op. Daar was men bezig met het maken van beeldjes en het beschilderen daarvan. Beneden was de showroom en kon je van alles kopen. Heel opvallend was dat boven men best grote beelden maakte en dat beneden er juiste kleine fijne beeldjes te koop werden aangeboden. We kregen het gevoel dat er een beetje nep in het spel was. Dat de spullen die wij kochten eigenlijk machinaal bewerkt waren. Toch wel wat gekocht en wat doet het ertoe. Je steunt de plaatselijke bevolking ermee.

Daarna reden wij weer terug naar het restaurantje en dit keer duurde het niet lang voor we eten kregen. Best wel slim. Het eten was lekker.

Na het eten zijn we nog naar een stokerij van rietsuiker gegaan. Het stonk er lekker naar alcohol. Er waren diverse soorten sterke dranken, met water vermengd of met fruitsap. Er brandde direct een gat in je slokdarm als je een slok van het spul nam. Sommigen hebben wat flesjes gekocht. Om het thuisfront te laten proeven (zeggen ze).

Daarna weer verder. We zouden die dag nog een waterval bezoeken en Steven had nog een verrassing voor ons in petto. Wat wilde hij niet zeggen. Het was in ieder geval niet prins Willem Alexander die ons een handje kwam geven.

Maar o jee, er was weer een wegversperring. Men was aan tunnelbouw begonnen op die weg en zodoende waren er allerlei omleidingen langs de oude weg. De rit duurde daardoor langer. Steven stelde voor de waterval over te slaan om de verrassing veilig te stellen. Dat kon alleen als het nog licht was. En het wordt in Ecuador heel vroeg donker. Dat werd niet in dank afgenomen. We kwamen aan bij de waterval. Er moest nog een heel stuk gelopen worden voordat je er zou zijn. Charles voelde er niet voor, een aantal anderen ook niet. Die bleven bij de bus en een koffietentje hangen. Ik wilde wel mee, maar het bleek dat er een stuk gedaald moest worden. En dat stuk zou op de terugweg stijgen betekenen. We hadden maar weinig tijd (vanwege de verrassing) en ik dacht dat ik dat niet zou halen. Ik ben dus teruggegaan. Karin ging wel door. Ik ging naar de bus terug om mijn schrift te pakken om mijn achterstand schrijfwerk in te halen

De watervalbezoekers kwamen weer terug bij de bus en we gingen snel verder. Op een bepaald moment stopte Caesar de bus en Steven rende naar een gebouwtje aan de zijkant van de weg. Hij gebaarde naar ons dat we moesten komen. De verassing was namelijk een kabelbaantje over het dal en met een mooi uitzicht over de waterval. Nou dat was wel heel hoog, maar ook heel mooi!

Daarna zijn we naar Baños gegaan naar het hotel. Het was een mooi complex langs een berghelling. Je moest als je wegging niet iets vergeten want de klim naar boven viel wel weer zwaar.

We zouden met ons drieën uit eten gaan. Karin wilde niet naar een restaurant dat Steven had uitgezocht. Zij wilde iets typisch Ecuadoriaans eten. Met behulp van de Lonely planet hebben wij een tentje uitgezocht. Dat zag er leuk uit. We zaten al een tijdje te eten en wie kwam er binnen? Steven. Hij had deze keer niemand mee. Hier zou hij ook met de groep naar toe gegaan zijn. Toevallig.

Dag 9: Vrijdag 6 augustus

Vandaag hadden we een vrije dag. We hadden geen zijn in het hotel te ontbijten. Vlak bij het hotel vonden we wel een leuk tentje (Café Ali Cumba). Het ontbijt (vruchten met yoghurt en muesli) was verrukkelijk, maar de eigenaresse was hinderlijk. Ze bleek Amerikaanse te zijn en bij het binnenkomen al kreeg je niet de kans om na te denken wat je wilde. Je werd al meteen overspoeld door informatie gebracht met een hinderlijke stem. Maar ja , het ontbijt was prima en dat maakte veel goed.

Karin zou die dag met Alexander, Suzan, Jurgen, Kim, Suzan, Esther en Louis gaan paardrijden over de heuvels van Baños.

Nadat we ze hadden uitgezwaaid zijn Charles en ik de wandeling naar boven begonnen. Die stond genoemd in de Lonely Planet en dit zou een goede training zijn voor de beklimming van morgen. Het was inderdaad een prachtige wandeling. We moesten wel regelmatig stoppen om onze ademhaling en hartslag weer op normale peil te krijgen. En uiteindelijk bereikten we het uitkijkpunt. En het uitzicht was heel mooi.

Ietsje verderop was een krotachtig bouwwerkje en dat bleek een restaurantje te zijn. José en Phons waren er ondertussen ook al en even later Dirk en Louise ook. Met ons zessen hebben we daar wat gedronken en gekletst. Wij gingen daarna weer naar beneden, want wij hadden voor de middag met Karin afgesproken. De anderen zouden via een omweg terug gaan naar Baños. We kwamen gelijktijdig met Karin aan. Karin heeft een leuke rit gehad en zij kon menig onervaren paardrijder helpen.

We hebben ergens geluncht en een internetcafé bezocht. Het blijkt dat Marjolein is geslaagd voor haar theorie examen. Goed van haar. We hebben allerlei winkeltjes bekeken. Van dat karamel gekocht waar Baños zo bekend om staat. Leuk om te zien hoe dat spul vorm krijgt. Een bepaalde kleverige massa van verschillende kleuren wordt om een spijker aan de muur geslagen. Dan slingert men de massa rond, haalt het van de spijker, rekt het uit, gooit het om de spijker en dat al die tijd maar door. Het spul is keihard en je bent eigenlijk verplicht zo’n grote homp in één keer in je mond te stoppen. Praten lukt dan heel lang niet.

Voor de volgende dag moesten we inkopen doen voor de lunch. We kwamen onze Amerikaanse tegen en velen van onze groep hadden bij haar al een lunchpakket besteld. We hadden tot 18:00 uur de tijd zo’n pakket bij haar te bestellen. Nou mooi niet. Hoe lekker het brood ook zou zijn. We kochten wel ergens brood en beleg. We hebben ook twee tassen, een broek en een trui gekocht (Trui nummer twee).

’s Avonds zijn we ergens gaan eten. De groep was ergens naar toegegaan om cavia te eten (een deel daarvan is eerst nog salsales gaan volgen). Karin wilde geen cavia eten en wilde ook niet daarbij aanwezig zijn. Wij hebben in ieder geval lekker gegeten (de mening van de anderen over het cavia eten was heel verschillend. De één vond het zwaar tegenvallen en de ander vond het leuk het een keer gedaan te hebben). Na het eten wilden Karin en ik nog niet naar het hotel. Het was pas 20:30 uur! Op zoek naar een “gezellige” tent zijn we bij een soort plaatselijke Burger King terecht gekomen. Het zat propvol Bañose jeugd dat zich volpropte met spul dat uit papieren zakjes kwam en dat ze overgoten met een gelige saus. We hebben daar wat biertjes/colaatje gedronken en het was er spotgoedkoop. De bedrijfsleidster (door ons omgedoopt tot moeder overste) hield alles heel goed in de gaten.

Wat later op de avond naar het hotel gegaan. Net op het moment dat je in slaap dreigt te vallen kwam de groep “na het eten nog even ergens wat drinken” thuis en vermoedelijk was er voldoende gedronken. Behoorlijk luidruchtig en giechelig klommen ze de paadjes omhoog en er werd lol beleefd met het gooien van steentjes tegen het slaapkamerraam van groepsgenoten. En de volgende dag stom verbaasd reageren als ze merken dat je er wat van gehoord hebt!

Dag 10: Zaterdag 7 augustus

We hadden geen zin om, ondanks het lekkere ontbijt, bij de Amerikaanse te gaan ontbijten. Op zoek naar een ander tentje. Daar verliep de bediening niet 100 % gesmeerd. Het duurde lang voordat je wat kreeg en wat je besteld had kreeg je niet. En dan bij het afrekenen heel erg je best doen duidelijk te maken dat je niet alles wilde afrekenen, omdat je niet alles wat je bestelde had gekregen. Het is allemaal op zijn pootjes terecht gekomen. Alleen degene die bediende heeft wel een flinke uitbrander gekregen van de bazin.

De bus in richting Rio Bamba. Ergens buiten Rio Bamba in het hotel de koffers ingeleverd. Het was een prachtig hotel om te zien. Zo’n heer Bommel landhuis. De kamerverdeling werd bekend gemaakt en we mochten alleen de koffers naar de kamers brengen. Voor Charles en mij was het een hele wandeling om bij de kamer te komen. Hoekje om, trapje op, hoekje om, trapje af. Je was bijna geneigd broodkruimeltjes te strooien om de weg terug te vinden. Voor Karin zou dit hotel een ramp zijn. Er lag een dikkige vloerbedekking, de kamers werden met behulp van kacheltjes gestookt en het was warm op de kamers! Velen hadden de receptie al verzocht de verwarming uit te doen. Dat mochten we niet zelf had Steven ons gezegd.

Ook liep er een jonge Sint Bernardshond rond, vier maanden oud was hij. Beethoven heette hij. En spelen vond hij heel leuk. Vooral als hij zijn tanden in je mouw had gezet en vooral niet wilde loslaten.

Om 11:15 uur gingen we met de bus richting Chimborazzo. Onderweg hebben we mooie foto’s kunnen maken en hoe dichterbij we kwamen hoe meer de wolken weggingen. We hadden een prachtig zicht op de vulkaan. Bofkonten hoor. Op 4800 m. hoogte zijn we bij een parkeerplaats afgezet en daar zouden we slechts een hoogte van 200 m. moeten afleggen. Steven had nog ademhalingstechnieken uitgelegd, namelijk een volledige borst/buikademhaling, die frequenter is dan normaal en zo mogelijk ook dieper. En veel rustpauzes nemen om je hartritme te laten herstellen en zodra duizeligheid bij de rustpauzes niet verdwijnt niet doorgaan maar terug naar de bus. En heel veel drinken (je bloed wordt op grote hoogte namelijk stroperig). En we mochten niet langer dan 1,5 uur weg blijven. Zou je dat wel doen dan zou je de anderen benadelen.

Charles, Karin en ik hadden afgesproken dat we ieder voor zich zouden gaan. Dan hoefde je je niet in te houden als je sneller ging dan de ander of je hoefde je niet schuldig te voelen (in mijn geval dus) omdat de ander zich zou moeten inhouden.

Ik had mij voorgenomen maximaal een uur te klimmen, ongeacht of ik boven zou zijn of niet. Charles en Karin was ik al snel uit het oog verloren. Het was echt ploeteren voor mij. Mijn ademhaling klonk als een zware machine, ik stopte veel en probeerde de duizeligheid de baas te worden. Maar ik was echt niet de enige. Ook jongere mensen kampten met de zelfde problemen. Na een uur was ik net niet boven. Misschien nog 10 minuten ploeteren. En het was natuurlijk wel jammer als je nu terug ging. Dus mijn voornemen negerend ging ik verder en YES! Ik heb de top gehaald. Ik was helemaal stuk. De foto in het album spreekt boekdelen.

 José had het ook gehaald en zij moest poseren voor Phons. Ik zag dat ze zwaar geëmotioneerd was. Ik heb haar toen even geknuffeld. Toen ik eenmaal op adem was heb ik gauw een stempeltje gehaald in mijn paspoort voor 1 dollar bij refugio Whymper en daarna ben ik weer naar beneden gegaan. De afdaling ging een stuk gemakkelijker. Op de parkeerplaats mijn lunch (niet van de Amerikaanse) gegeten en daarna moesten we weer naar de bus. Kim bleek niet van de misselijkheid en de hoofdpijn af te komen. Ze moest van Steven aan een flesje alcohol ruiken. Dan zou haar bloed wat dunner worden en de klachten vermoedelijk verdwijnen. Het bleek dat een aantal van ons best lang hoofdpijn heeft gehad.

Met de bus weer naar Rio Bamba om daar spullen te kopen voor het ontbijt voor de volgende dag. Toen weer naar het hotel. Toen ik mijn jas uitdeed bleek die van binnen drijfnat te zijn. Lekker douchen en met Karin en Charles wat in de bar gaan drinken. We zouden om 19:30 uur gaan eten. Je kon kiezen, of 18:30 uur of 19:30 uur. Karin bleek snipverkouden geworden te zijn. De kachels hadden we al eigenhandig uit gedaan, het personeel had het nog niet gedaan, ondanks ons verzoek. Karin kreeg bijna geen lucht meer. Toen vroeg ze wonderwel of ik misschien een doorgesneden ui kon regelen voor haar (terwijl ze thuis dat nooit wil). Ik ging Steven zoeken, hij was nog aan het eten (hij verkoos de eerste ronde). Ik vroeg of hij mij aan een doorgesneden ui kon helpen en hij ging dat meteen regelen.

Om 19:30 uur zijn wij gaan eten. Er waren ook nog anderen van de groep. Het eten was lekker en er kwam ook nog een groep live muziek spelen. Vind ik wel leuk.

Naar bed, naar die muffe warme kamer.

Dag 11: Zondag 8 augustus

Ondanks de hitte toch wel geslapen. Om 04:30 uur ging de wekker. Om 05:00 uur zouden we vertrekken. Steven wilde bijtijds weg om er zeker van te zijn dat we aan de rechterkant van de trein op het dak een plaats zouden krijgen. Om 05:30 uur klommen we het trapje van de trein op om daar het dak te kunnen. We waren inderdaad op tijd en het dak raakte al snel vol. Maar we moesten nu toch nog wel 1,5 uur wachten voordat de trein zou vertrekken. Wat een gedoe eigenlijk. Het was nog donker en ook wel koud. En dan maar af en toe schaapachtig zwaaien naar Steven die trouw wachtte tot we zouden vertrekken. Steven en Caesar zouden met de bus de route van de trein zoveel mogelijk volgen.

Om 07:00 uur vertrok de trein. We zaten dik ingepakt vol spanning te wachten wat er zou gebeuren. Het bleek dat we veel te warm waren ingepakt. Heel snel gingen er warme dingen uit, broekspijpen werden afgeritst of opgerold (met als gevolg bij mij: verbrande knieën. Geen gezicht).

Prachtige landschappen gleden langs ons en het uitzicht was voortreffelijk.

De billen gingen op den duur wel protesteren. Je wist op den duur niet meer hoe je moest zitten. En dan kwamen er ook van die verkopers langs die wat aan je kwijt wilden. En dan moest je weer wat met je billen schuifelen om de verkopers de kans te geven hun voeten ergens neer te zetten. Maar wel genieten hoor. Ook van het feit dat het niet regende. Stel je voor, zes uur lang op een treindak zitten terwijl het regent!

Als de weg en de trein elkaar ergens kruisten, dan zag je onze bus al van verre en ergens langs de rails stond Steven als een soort baken klaar om te zwaaien. Hij was niet de enige hoor, veel bussen stonden langs de kant van de weg geparkeerd. Ook jeeps, van mensen die alleen die reis hadden geboekt. Ook als de weg een poos naast de rails was zag je kolonnen bussen en auto’s. Was wel leuk.

Ook kwam er af en toe een jongetje met een mandje vol met lollies. Mensen kochten dan een aantal (zo ook Karin) en dan werden die lollies naar de kindjes, die langs de rails op de trein stonden te wachten, gegooid. Zouden die kindje de lollies opeten of zouden die lollies weer worden verkocht?

Twee keer zijn we gestopt bij een station. Daar is dan weer een gekrioel van verkopers. Er ligt bij een eetstalletje natuurlijk ook weer de gerilde varkenskop ter consumptie klaar.

Je hebt ogen tekort. Bij één station speelde Steven dan bewaker over onze plekken. Dankbaar wil je namelijk gebruik maken van het feit dat je billen kunt strekken. Maar je plek is niet veilig en wordt snel door een ander ingenomen. Steven was er dan om in rap Spaans te melden dat die plek al bezet is. Er was iemand die hardnekkig bleef zitten. Maar Henk (zijn plek was het) liet even zijn onsympathieke kant zien en toen was het probleem opgelost. De rit ging verder en het weer was prachtig.

In Alousi nog een keer gestopt. De andere Djosergroep stapte uit, die ging niet mee naar de Duivelsneus. En toen kwam volgens zeggen het meest spectaculaire deel van de rit. Door de steilte kon de trein niet direct naar beneden. Hij moest heen en weer zigzaggen. Dus een stukje afdalen tot voorbij een wissel, het wissel omgooien en dan achterstevoren weer verder. Eindje verder hetzelfde waardoor de trein weer vooruit reed. En dat een paar keer achter elkaar. Aan het eind hadden we de tijd om uit te stappen en foto’s te maken. Ik vond de rots niets gemeen hebben met een duivelsneus.

Na een poos moesten we weer terug. Er werd flink heen en weer gerangeerd en los en vast gekoppeld. We begrepen niet helemaal waar dit goed voor was. Hogere wisselkunde.

Eenmaal terug in Alousi stond Steven weer op ons te wachten. Hij vertelde dat Mariëtte (de reisbegeleider van de andere Djosergroep) door de politie was opgepakt. Ze werd ervan verdacht gids te spelen. Ook in Ecuador mogen alleen bewoners van het land gidsen. Na veel heen en weer gepraat mocht ze weer weg. Steven vond het best wel griezelig en deed pogingen medereisgenoot te zijn. Hij ging dan ook achterin de bus zitten in plaats van voorin. Eenmaal een eind uit Alousi ging hij weer voorin zitten. Het was de bedoeling dat we in een klein restaurantje gingen lunchen, maar er stonden al drie bussen, waaronder die van de andere Djosergroep. We waren het allemaal over eens niet te gaan lunchen en meteen door te gaan naar het hotel.

Bij het hotel was een grote tuin met zwembad en grasveld en luierstoelen. Velen gingen direct naar het zwembad. Anderen namen eerst een douche en gingen dan al dan niet in de zon zitten met een boek en een drankje. Eigenlijk de eerste keer deze reis (op de vrije dagen na) dat we na een verplaatsing konden relaxen. In de tuin alvast de kaart bestudeerd voor eten om 19:30 uur.

Het eten was lekker. Na afloop gaf Steven het sein dat er een kampvuur zou zijn. Altijd leuk, dit keer zonder zang, maar wel met het drankje. Lekker hoor.

Dag 12: Maandag 9 augustus.

Opgestaan en op weg naar het ontbijt. Men had de ontbijttafel buiten gedekt. Een lange wit gedekte tafel op een groen grasveld onder een blauwe lucht met een stralende zon. Net een reclametafereeltje. En lekkere warme broodjes!

Om 09:00 uur vertrokken we. En na een poosje ongehinderd gereden te hebben stopte Caesar opeens. Een elektriciteitsmast was gebroken. Hij was wel gestut, maar de bus kon niet onder de elektriciteitsdraden door. Een heel gedoe daar bij die mast. We hebben geprobeerd de geknakte mast omhoog te duwen, maar dat ging niet. Steven kwam met een bezem aan een lange steel en duwde voorzichtig de laagsthangende draad omhoog. Caesar kon er nu onderdoor. Hoera, de rit kon verder.

Er werden veel fototstops gemaakt. Bij een dorpje heeft Steven op een dak van een huisje een ornamentje laten zien dat laat zien dat het oude Indianengeloof en het katholiek geloof samen worden gebruikt.

In dat dorpje alvast bij een restaurantje eten uitgezocht en daarna gingen wij naar Ingapirca, een Incaruine. Ergens wat verderop, niet direct te zien, was een rots in de vorm van een grimmige Incaman. Men vraagt zich nu af of die rots zo door de natuur is gevormd. Men wil namelijk niet geloven dat de Inca’s die rots zo hebben gemaakt. Hun manier van beeldhouwen was anders.

Ook nog een paar mooie foto's gemaakt van lama’s.

Langzamerhand gingen we weer naar de uitgang. Bij die uitgang bij een klein winkeltje stond Steven naar mijn idee heel theatraal te staan. Hij had een nieuwe trui aan. Men zag dat en als een zwerm bijen naar een korf honing boog men af naar het winkeltje. Er zijn daar heel wat truien gekocht. Charles heeft er ook één gekocht. De derde. Ik verdacht Steven ervan dat hij die trui al lang had, maar met opzet aangetrokken had en daar opzettelijk is gaan staan om ervoor te zorgen dat het winkeltje veel klanten zou krijgen. Later op de reis vroeg ik hem ernaar en het was niet het geval. Hm.

Op naar het restaurant waar het eten snel werd opgediend.

Na het eten gingen we richting Cuenca. In Cuenca een “Panamahoedenfabriek” bezocht. Nou ja, fabriek. Er hingen een aantal soorten hoeden in onaffe toestand aan het plafond en een gids (Jorge) vertelde over de plant (die wij in de jungle gezien hadden) die de grondstof levert voor de hoeden. En over de verschillende soorten vlechttechnieken. Karin en ik hadden “flashbacks” (“silverplaatschen”). Toen een rondleiding door de showroom. Daarna moesten wij een trap op en toen dacht ik: “Ha, nu gaan we de vlechters zien”. Mis. Eerst werden wij naar buiten genomen daar hadden wij uitzicht over Cuenca. Toen moesten wij weer naar binnen. Daar kregen wij een soort wijnproeverij te zien en daarna een soort galerij met foto’s van het pand waar wij in waren. We begrepen het nut er niet van. (Uit de website van José en Phons blijkt dat zij dit bijzonder leuk vonden). Daarna kwamen wij weer in de showroom. Er werd heftig hoeden gepast, en gepast en gepast, maar weinig gekocht.

Daarna gingen wij naar het hotel (El Quijote) waar wij wel drie nachten zouden overnachten. Wat een luxe! Het waren wel aparte hotelkamers. We hadden geen buitenraam en de deur kon maar een klein stukje open. Dan stootte die tegen het bed. De koffers moest je door de kleine spleet naar binnen over het bed heen gooien, want meer ruimte was er niet. De koffers konden aan het voeteneind neergezet en dan bleef er een smalle ruimte over om naar de douche en toilet te kunnen gaan. ’s Avonds zouden we weer met ons allen eten. Steven wilde dan aan iedereen vertellen wat er allemaal in Cuenca te zien zou zijn.

In café Eucalyptus kon je verschillende dingen bestellen. Ook bijvoorbeeld gado gado en de groente werd warm opgediend. En je had keuze in kleine en grote porties. En je kon combineren. Ik had een grote portie garnalen met champignons besteld. Ik kreeg een kommetje en wat erin zat leek op champignonsoep. Geen garnaal te vinden. Ober erbij geroepen en die keek een beetje schaapachtig, nam het kommetje mee. Even later kwam hij terug en er dreven wel 8 garnalen (grote portie namelijk) in. Er heerste grote consternatie over mijn gerecht bij de groepsgenoten, maar het smaakte lekker!

Steven heeft veel aangetekend op de plattegrondje van Cuenca. Er zou veel te zien zijn.

Dag 13: Dinsdag 10 augustus.

Om 08:30 uur met Karin in het hotel ontbeten. Daarna hebben Karin en ik wat vuil wasgoed bij elkaar gezocht en weggebracht om het te laten wassen. Met behulp van het kaartje met aantekeningen zijn wij met ons drieën een stadswandeling begonnen. Diverse kerken en markten hebben wij gezien. Karin heeft een vest gekocht. We zijn bij een overdekte markt aangekomen. Heel groot. Eerst zagen we een overvloed aan fruitstalletjes, daarna groentestalletjes. Op de eerste verdieping waren allemaal eetgelegenheden. Ook hier kon je weer geroosterde varkenskopvlees eten. Het vlees werd met de vingers uit de kop gepulkt en voor je op een bordje gedaan. En uit een mega geluidsinstallatie kwam keiharde muziek. Op de begane grond, midden in die drukte, middenin die herrie was een soort kapelletje gemaakt. Een foto van een heilige, allemaal brandende kaarsjes erbij. Veel mensen die er langs liepen sloegen een kruisteken.

Terug op de begane grond ontdekten we ook de “hygiënische” vleesafdeling. Regelmatig zag je de honden tussen de stalletjes doorlopen. Ik heb bij de groetenafdeling nog een mandje tuinbonen omver gelopen. Men dopt daar ter plekke alle tuinbonen, doperwten enzovoort. En die bonen stapelt men dan netjes op in een mandje. En ik met mijn rugzak maai zo’n mandje om. Dat vond ik zo zielig. Ik heb boon voor boon opgepakt en in het mandje gedaan. Iets minder schoon misschien.

Daarna zijn we naar de rivier gelopen. Een wandeling daarlangs was een aanrader. Aan het eind zou een ruïne te zien zijn. Het was wel een eindje lopen, maar we hadden de hele dag de tijd. De ruïne kwam in zicht. Zag er niet zo bijzonder uit, dus zijn we niet het terrein opgeweest. We gingen het plattegrondje van Cuenca bekijken om te zien hoe we terug zouden gaan. We hadden onze route bepaald. En we hebben gelopen! Er kwam geen eind aan en er kwam maar niets bekends te voorschijn. Op een gebouw de naam van het hotel gezocht en die op de kaart gezocht. Bleek dat we bijna de kaart waren afgelopen! We zouden nog een heel eind moeten lopen voordat we op bekend terrein zouden komen. En we hadden trek en dorst. Eindelijk kwamen we weer in het oude centrum aan. Daar hebben we ergens koffie gedronken en een broodje gegeten. Daarna hebben we een internetcafé opgezocht.

Karin zou met de jongeren uit eten gaan en daarna stappen. Charles en ik zouden met ons tweetjes eten. Bleek dat er geen uitgaansmogelijkheden waren die dag. Dus Karin zou gewoon met ons gaan eten. Toen hoorden we dat Truus beroofd was. Men probeerde haar gouden ketting af te rukken en haar filmtoestel mee te grissen. Ze had er een striem in haar hals en blauwe plekken aan over gehouden. En het filmapparaat was stuk. De dader is door wijkagenten voor haar neus afgeranseld. En dat vond Truus heel naar.

Met Phons, José, Ellen, Henk, Truus en Nell naar een restaurant (Raymipampa) gegaan. Daar konden wij niet met ons allen aan tafel. Wij gingen met Truus aan tafel en dat was heel gezellig.

Dag 14: Woensdag 11 augustus.

Met de Belgische Marcelle zijn we naar Las Cajas gereden. Onderweg vertelde ze veel over Ecuador:

            In het noorden zijn er vulkaan gebergten. Daardoor zijn het land en de      berghellingen zeer vruchtbaar. In het zuiden zijn de bergen gevormd in de ijstijd

            door het kruiende ijs. Toen de ijstijd eindigde ging het smeltwater langs de

            berghellingen naar beneden en nam de vruchtbare gronden mee. Daardoor zijn de

            bergwanden in het zuiden onvruchtbaar. En de bergen groeien nog steeds een

beetje. 

            Ze gaf veel informatie over de 1e, 2e en 3e migratie van mannen. Ik ben

            jammer genoeg vergeten hoe het precies was. Ook vertelde ze dat men eerst hun

            verdiende geld naar de bank bracht. Maar tijdens diverse crisissen eiste de

            regering al het spaartegoed op. Daardoor ging men het verdiende geld niet meer

            naar de bank brengen. Men ging daarvan alvast een huis bouwen. Als het geld op

            was dat stopten de werkzaamheden. Was er weer geld verdiend, dan bouwde men

            verder. Dat is de reden dat er buiten de grote steden zoveel onafgebouwde huizen

            te zien zijn.

            Ook was er een tweetal grote kruizen in het dal te zien. Op die plekken is Maria      verschenen aan mensen. Deze plekken zij niet door de paus erkend, maar de      bevolking hecht er grote waarde aan.

In een klein restaurantje hebben we speciale thee gedronken en ons eten voor over 4 uur besteld.

Daarna zou de wandeling gaan plaatsvinden. We hadden ons goed warm gekleed en degene die geen muts hadden konden bij Marcella nog een muts halen. De Djosergroep voor ons heeft bittere kou geleden, het was bijna nul graden. Dus wij hadden alles wat we maar aan konden aan gedaan. En wij hadden natuurlijk weer prachtig weer. We konden zelfs een paar laagjes pellen.

We hebben veel informatie gekregen over diverse plantjes en poepjes. Minilupines, minikrokussen en kleine plantjes met gele bloemetjes. Die gingen niet open met zonlicht, maar de bloemetjes sloegen de zonnewarmte op. Als het dan ging sneeuwen dan smolt de sneeuw rond die bloemetjes. En de plantjes bloeien het hele jaar door. Er zijn geen seizoenen. Die zijn er wel, maar allemaal op één dag. En de bijzondere poepjes waren van een poema.

Het gebied was rijk aan meren. Op het wateroppervlak vormde zich een vlies en dat vlies werd steeds dikker en dan gingen er plantjes op groeien en zo ontstond dan een dikke laag en daar liepen wij op. Een beetje deinend gevoel.

Na elke klim kregen we wat zoetigs van Marcelle te eten. We zaten namelijk weer flink op hoogte. De eerste keer waren het van die caramelballen. Lekker! Een klim verder konden we in “stoeltjes” zitten. Dat waren een soort plukken duingras met een grote kruin middenin. Daar kon je lekker in zitten. Toen kregen we lollies.

Daarna gingen we een soort sprookjesbos in. De bomen worden papierbomen genoemd. De bast ervan doet papierig aan. Deze bomen kunnen alleen op grote hoogte groeien.

Men heeft geprobeerd jonge boompjes op lagere hoogte te laten groeien en dat lukt niet.

Halverwege de wandeling zat Caesar op een rots te wachten. Degene die niet verder kon kon dan met hem een korte weg naar de bus nemen.

Zo hebben we geloof ik 3,5 à 4 uur gelopen. Met de bus weer naar het restaurant en daar hebben we lekker gegeten.

Truus heeft trouw opgeschreven welke plantjes we allemaal gezien hebben en van haar ijver maak ik graag gebruik door haar opsomming van haar over te nemen.

“Planten die we hebben gezien tijdens de wandeling in het Parque Nacional El Cajas:”

·     Andesmargriet ( wit ) zonder steel

·     Leeuwentand (geel net als paardenbloemen) zonder steel

·     Andestulpje (klein geel met rood)

·     Penseeltje (rood, soms met en soms zonder steel. Dit is afhankelijk of er gras groeit)

·     Vrouwenmantel (dit is de bodembedekker waar we steeds op lopen)

·     Sensitive flower - de gevoelige bloem (blauw). Als je het aanraakte ging het later weer dicht

·     Korstmos

·     Ledermos (wit) leek op paddestoelen. Soms bruin in de schaduw

·     Konijnenoor (het blad lijkt op een konijneoor) witte bloem net als meizoentje

·     Gele aster

·     Paarse aster (Nederlandse tuinplant)

·     Cubilan (energiegevend blad met zurige/bittere smaak)

·     Achupilla (met stekelige bladeren) Familie van de bromelia.
Bloeiwijze: lange pluim met turqoise bloemen. De top van de lange steel is wollig: natuurlijke handverwarmer.

·     Hertengewei ( gele bloem met 4-6 bloemen; lijkt op een hertengewei)

·     Porotio (paarse bloem, gentiaanachtig)

·     Wolfsklauw (licopodia) worden gebruikt in geneesmiddel tegen longziekte: rood paars steeltje

·     Crocus (paars)

·     Quinoaboom (papierboom) kan 1000 jaar worden, breed vertakt wortelstelsel, goed om erosie tegen te gaan.

·     Waar het koud is harde varens

·     Iguliia-plant. De paarse bessen zijn een goed middel tegen diarree

·     Chuquizagua. De kolibrie haalt hier honing uit.

·     Viooltjes

·     Tipoplant (kleine blaadjes). Daarvan dronken we thee. Goed middel tegen hoogteziekte.

·     Andesvaleriaan (om rustig van te worden). Bodembedekker.

De planten begroeien het meer. Op den duur groeit het meer dicht. De grond is heel veerkrachtig, maar de ondergrond blijft hard. Het water stroomt onder het “tapijt” door. We zaten ver boven de boomgrens ( 4000 meter ) Waar in Europa al lang niets meer groeit, zie je hier planten, bomen en bloemen.

Terug naar Cuenca vertelde Marcelle veel over het leven in Ecuador.

            Zelf is ze getrouwd met iemand uit Cuenca en ze heeft twee dochters. Ze wil op

            den duur wel terug naar België. Ze woont er nu dacht ik veertien jaar.

            Je hebt scholen door de regering geleid. Daar stelt het onderwijs niet veel voor.      Op de privé-scholen is het onderwijs beter. Er wordt voor kinderen ook ’s avonds          onderwezen. Zo kunnen kinderen die overdag de kost verdienen (schoenen

            poetsen) ook onderwijs volgen.

Eenmaal terug in Cuenca daar weer wat rondgelopen. Zo kwamen we bij een marktje aan waar kinderen door kruidenvrouwen werden “gewassen” met kruiden. Soms was zo’n vrouw heel driftig aan het wapperen met zo’n bos kruiden dat het kind helemaal onder het gruis kwam te zitten.

In Cuenca met de jongeren mee geweest naar de Mexicaan. Daar hebben we lekker gegeten en er was leuke muziek. Steven ging tussendoor wel even naar een energie dokter. Daar heeft hij een speciaal voor hem klaargemaakt bloemenbad gehad. Dat zou zijn energiebanen weer vrij maken. Toen hij terug kwam rook hij sterk naar bloemetjes. We hebben even aan hem gesnuffeld.

Na het eten zou Karin met de jongeren meegaan stappen. Charles en ik gingen naar het hotel. Niet lang daarna hoorden wij de club weer thuis komen. Was het uitgaan weer niet gelukt.

Dag 15: Donderdag 12 augustus

Om 07:00 uur zouden we vertrekken. Het zou een lange reisdag worden. In de verte hebben we de Chimborazzo nog gezien. Wel heel wonderlijk hoor die mega berg nu heel klein in de verte. Bij het uitzichtpunt stond wat lager gelegen een klein huisje. Uit de deuropening zag ik twee kinderkopjes te voorschijn komen. Even later zag ik dat Steven een zak met broodjes naar ze bracht. Vond ik wel mooi van hem.

De rit was lang en saai. Ik heb heel wat geslapen en werd wakker toen we in Guayaquil aankwamen. De tweede grote stad van Ecuador. Daar hebben we heel lang langzaam door de straten gereden, zo druk was het er. We zijn langs een mega begraafplaats gereden. Omdat de grond keihard is stapelt met de graven op elkaar. Soms wel 7 of 8 hoog. Lastig om daar een bloemetje te brengen.

Kort daarna reden we langs de kust. Niet mooi. Onderweg bij een tentje (Cevechera Sandrita) gegeten. Karin bofte niet, want er was alleen maar vis en garnalen te bestellen. Maar na wat doorvragen kon ze toch wel patat krijgen.

De verveling sloeg toe bij mij en opeens vatte ik het plan een lied te gaan maken, voor de “bonte” avond. Niet helemaal origineel van me, want de eerste twee zinnen van het lied heb ik gestolen van het lied dat Jos op de Indonesië reis heeft gemaakt. Maar ja, de rest moest ik wel zelf bedenken. Het ging mij goed af, tot de dag van gister had ik het lied compleet toen we in Puerto Lopez aankwamen.

Puerto Lopez voldeed helemaal niet aan onze verwachting van een kustplaats, zoals we die in de jaren hiervoor hadden meegemaakt. Langs het strand liep een muur, daarlangs de “boulevard”. Een ongeplaveide stoffige weg. En daarlangs was een rij met allemaal eettentjes, ongeveer een kilometer lang. Er waren ook zijstraatjes, ook ongeplaveid, maar daar was al niets meer te beleven, op de kroeg na, die trouw bezocht zou worden door de jongeren en Steven. Sommigen zochten een postagentschap om postzegels te kopen. Agentschap was er, maar geen zegels. Die kon men aan het eind van de dag misschien wel halen. Die moesten waarschijnlijk nog in elkaar geknutseld worden. Je kon er ook goed je schoenen laten verzolen voor een habbekrats. Je kon dan zelf uitzoeken wat voor profiel zool je onder schoenen wilde.

Na de kamerindeling en de wandeling langs de “boulevard” om te inventariseren waar we die avond zouden gaan eten belandden we, samen met Louise en Dirk, bij de plaatselijke Italiaan. Die stond een eindje verder het dorp in (!) en dat zag er heel leuk uit. Achter het huis kon je buiten eten en het was er heel gezellig ingericht. Met ons vijven hebben we het heel erg gezellig gehad. Er werd nog live gezongen en dat maakt het nog leuker.

Tegen 22:00 uur naar huis en toen kwam Karin de jongeren tegen, die naar de “Salsa Disco” zouden gaan. Eindelijk kon ze mee. Het was er heel gezellig vertelde ze. Op een bepaald moment was het bier op. Wat doe je dan (als toerist of als Puerto Lopeziraan)? Je gaat naar de buurtsuup aan de overkant, belt de eigenaar wakker, die in de winkel slaapt, je koopt wat bier en dat neem je weer mee naar de disco. Simpeler kan het niet.

Dag 16: Vrijdag 13 augustus

Deze dag is een vrije dag. Niet te vroeg opgestaan, hoewel we een slechte nacht hebben gehad. De kamer naast ons was een gezinskamer en daar huisde een Spaans sprekend gezin in en sommige mensen hebben niet door dat je ook zacht kunt spreken, vooral als het nacht is. Wat een herrie!

Bij een Amerikaan (Café Bellena/The Whale café) hebben we heerlijk ontbeten. Daarna hebben we een beetje door het stadje geslenterd, naar een internetcafé geweest. Karin heeft nog wat voor Hanneke gekocht en toen vroegen we ons af wat we verder moesten ondernemen. Het was daar zwaar bewolkt, maar niet koud. Na wat heen en weer gediscussieer hebben we een tuktuk gezocht om ons naar de andere kant van de rots te brengen. Daar was een natuurpark en we zouden wel zien wat daar te doen was. Daarvoor moesten we verder van de kust af het dorp in. Daar liep de “hoofdweg” en daar was allerlei openbaar vervoer. Buschauffeurs benaderen je en zeggen naar welke bestemming ze gaan. Wil je mee dan kan je instappen en als de bus vol is rijdt hij weg. Vaste vertrektijden hebben ze daar niet. Eindelijk was er een tuktuk voor ons beschikbaar. Wel een beetje klein, het was schoenlepelen om ons drieën erin te krijgen. Voor twee dollar bracht hij ons 13 kilometer verderop. Onderweg kwam de bestuurder een bekende tegen. Die liftte een poosje mee door op de treeplank te gaan staan.

We kwamen bij het natuurpark aan en daar reden we nog een tijdje doorheen. Uiteindelijk kwamen we bij het strand aan en daar was het onbewolkt! Met de bestuurder afgesproken dat hij op ons zou wachten, zodat we ook weer terug konden. Al lopend kwamen we eerst Martina en Letty tegen. Die zagen er behoorlijk verbrand uit. En nog wat verderop kwamen we Suzan, Alexander, Jurgen, Kim, Suzan en Caesar tegen. Caesar zou met de bus naar het strand gaan en zij konden met hem mee. Dat was wel handig voor ze. Volgens mij zijn ze wel levend verbrand daar. Charles heeft ook nog wat zonnestralen weten te vangen. Karin en ik hebben een beetje langs de kustlijn gelopen en bij een rotspartij het wel en wee van krabjes bestudeerd. Een krabje kruipt in een gaatje in het zand. Verzamelt daar wat zand. Komt het gaatje uit, loopt ermee een eindje van het gaatje vandaan en dan Hoeps................. wordt het zand weggesmeten. Echt met een stevige ruk! Was leuk om te zien. We zijn heel voorzichtig naar een bezig krabje geslopen. Heel lang had hij ons niet door, maar toen opeens wel en zoeff weg ging hij het gaatje in. Het waren er heel veel en soms waren we een beetje bang voor onze tenen.

De tuktuk bestuurder stond trouw op ons te wachten en voor weer twee dollar bracht hij ons weer terug. Onderweg weer iemand meegenomen.

’s Avonds zijn we bij de Amerikaan gaan eten, daar waren Martina, Letty, Louise en Dirk en het werd weer heel gezellig.

Na het eten gingen we naar het hotel. Er was daar een hoop herrie vanuit een schoolterrein. Aangezien we door hadden dat proberen te slapen zinloos was, zijn we op zoek gegaan naar de festiviteiten. In het straatje naast het hotel staat een school met een grote muur eromheen. Daar zijn we met de mensenmassa naar binnen gegaan. Daar was het propvol met leerlingen. Ik denk middelbare scholieren. Ergens was er een groot podium gemaakt en daarop zaten achterin twee mooi uitgedoste meisjes. Wij denken de “Miss School” van vorig jaar en nog iemand. Bij een microfoon stond er iemand luidruchtig dingen aan te kondigen. En dan kwamen er jongelui in klederdracht folkloristische dansjes opvoeren. Wij keken onze ogen uit. Ik moest denken aan de voorstellingen die leerlingen van het Stedelijk (Sint- en Kerstshow) hielden en dat zag er heel anders uit. Die dansjes werden uitgevoerd, maar vanuit het pubkiek was er niet veel belangstelling. Maar zo af en toe betraden er een aantal mooie meisjes het toneel en dan was het een gejoel van jewelste. Vooral als een favoriet kwam. Maar dan was het weer tijd voor een dansje..... Na een poos gestaan te hebben zochten we stoelen. Maar wij waren zo’n attractie, dat die stoelen in een mum van tijd voor ons aangeschoven waren. We wilden wachten tot de uiteindelijke Miss bekend gemaakt zou worden, maar de voorraad dansjes raakte niet uitgeput. Dus op een bepaald moment toch maar naar het hotel gegaan. En ja hoor, toen klonk er echt een langdurig gejoel en applaus, dus vermoedelijk was nu bekend wie “Miss school” was geworden. Wij zullen het nooit weten.

Dag 17: Zaterdag 14 augustus.

Vandaag zouden we met de boot naar Isla de la Plata gaan. Om tijd te winnen zouden we bij het hotel ontbijten. Dat leverde niet echt tijdwinst op, het duurde behoorlijk lang voordat wij ons ontbijt geserveerd kregen. Maar toch nog om 09:00 uur present om naar de boot te gaan. Steven verstrekte aan die het wilde reispilletjes. Onderweg naar de boot over het strand klampten kindertjes je aan om af te spreken later op de dag je voeten te wassen. Als je daar op in ging, dan kreeg je een briefje met zijn of haar naam erop. (De dag daarvoor hadden we gezien, dat ze het geld dat ze verdiend hadden meteen uitgaven aan snoep bij het snoepwinkeltje wat verderop). Je moest je schoenen en sokken uit en in een grote plastic zak doen en dan ging je met blote voeten door het water naar de boot. Daar kreeg je een zwemvest om. De schoenen bleven in de zak. Je kreeg best wel koude voeten op den duur. Met speedbootvaart, klepperend over de golven stoven we naar Isla de Plata. We hebben onderweg geen walvissen gezien. Na een lange tijd varen kwamen we bij het eiland aan. Eenmaal op het strand mochten we onze schoenen weer aan. We kregen limonade te drinken en cake en chips te eten.

De wandeling kon beginnen. Eerst kregen we uitleg over de naam van het eiland:

1)   Er was één of andere ontdekkingsreiziger met ladingen zilver die bij dit eiland strandde. Het verhaal doet de ronde dat het zilver er nog steeds ergens verborgen is en door niemand gevonden.

2)   De vogels die op het eiland wonen poepen natuurlijk veel, zo ook op de rotsen. Als het maanlicht op de rotsen schijnt dan lijkt het vanuit de verte alsof de rotsen van zilver zijn.

In een snel tempo liepen we over een pad en weldra kwamen we de eerste Blauwvoet Jan van Genten tegen. Inderdaad, ze hebben blauwe voeten! Steven verzocht ons ze rustig te benaderen en niet aan te raken. Ze zijn helemaal niet schuw en wij waren niet van ze weg te krijgen. Steven zei nog wel dat we er nog voldoende zouden zien. En dat was waar.

                                                                                                                                               

Ook waren er Masker Jan van Genten en Albatrossen. De vrouwtjes albatros legt eerst één ei en na 5 á 6 dagen nog één. Als het eerste is mislukt dan hebben ze nog altijd het andere ei. Als het eerste lukt doen ze niets aan de tweede.

Er werd ook verteld waarom de Blauwvoet Jan van Genten blauwe voeten hebben. Ze eten namelijk blauwe sardientjes. De zwemmen vrij diep in de oceaan. Blauwvoet Jan van Genten kunnen niet zo diep duiken. Dus peddelen ze met zijn allen in het water, de sardientjes denken andere blauwe sardientjes te zien en gaan naar het oppervlak en dan worden ze verorberd.

Kim vertelde dat ze ook een Roodkuit Jan van Gent had gezien. Ze bedoelde Phons daarmee, die rood verbrande kuiten had.

Van alles hebben we gezien, hagedisjes, slangen, natuurlijke schuursponsjes en nog veel meer. Het eiland op zich is zeer troosteloos. Schijnbaar dooie dorre planten groeien er. Als je goed kijkt zie je soms een heel klein groen blaadje aan het einde van een tak. Het eiland deed mij denken aan landschappen in de verhalen van heer Bommel. Als Bommel en Tom Poes een avontuur beleefden ergens in de Woeste Wildernis.

Ergens vanuit een hoog uitkijkpunt zag onze gids (Johnny) een aantal walvissen bezig. Daar hebben we een poos naar staan kijken.

Eenmaal terug bij de boot de schoenen weer uit en de boot in. We zouden weer op zoek gaan naat walvissen. Eerst kregen we belegde broodjes en cola, maar dat moesten we snel naar binnen werken. Er werd weer gevaren. Er is heel wat cola over de bekerrandjes geklotst. Dit keer hadden we geluk. Er waren walvissen bezig. Er werd door een aantal dames hartstochtelijk gegild. Dat was niet zo slim, maar de walvissen bleven gelukkig. Een aantal van ons gingen het dak van de boot op om vanaf daar naar de walvissen te kijken. We mochten niet allemaal aan dezelfde kant van de boot staan, anders zou die teveel naar één kant overhellen.

Het was heel mooi om te zien hoe zo’n walvis het water uitkomt, zich een kwartslag omdraait en zich dan weer in het water laat vallen. Als we ze een poos niet hadden gezien, dan gingen we een eindje verder weer zoeken. Zo zijn we zeker anderhalf uur bezig geweest. En het bootje maar lekker dobberen op de deining. Het gevolg, twee van ons waren echt ziek (met overgeven en zo) en een paar anderen waren een beetje bleek rond de neus. Voor hen duurde het allemaal veel te lang.

En toen toch maar weer terug naar de kust. We werden ondersteboven gelopen door de kindertjes die voeten wilden wassen. Bij het hotel moesten we allemaal de schoenen weer uit en nogmaals de voeten afspoelen. Men had zeker niet zo’n zin in zand in het hotel.

’s Avonds zou er een barbecue zijn. Daar hebben wij ons niet voor opgegeven. Met ons drieën ergens gegeten. Karin had niet zo lekker gegeten. Het stuk vlees leek op de zool, die van Dirk zijn schoenen zijn gehaald. Hij had namelijk nieuwe zolen onder zijn schoenen laten zetten. Na afloop hebben we ons aangesloten bij Henk, Ellen, Truus en Nell en hebben ergens nog wat gedronken. De jongelui kwam langs, ze gingen naar de disco en Karin ging met ze mee. Zouden ze nu voldoende bier hebben?

Dag 18: Zondag 15 augustus.

Vandaag met de bus de binnenlanden weer in richting Santo Domingo. Het was een saaie lange rit. Onderweg hebben we wat kapokbomen bekeken. We zijn bij een huisje gestopt. Het gezin maakt daar van tenguonoten allerlei leuke dingetjes, beestjes, kettinkjes e.d. Dus werd er het één en ander gekocht.

Onderweg bij een gribusrestaurantje hebben we wat gegeten. Op het toegangspad stond een soort haan de weg te versperren en menigeen ging met krampen in de kuiten langs het dier, want het deed niet erg vriendelijk. Het bleek een kruising tussen een soort vogel en een vechthaan en ze werden ook gebruikt voor hanengevechten. Voor de rest leek het complex wel een dierentuin. Allerlei soorten beesten liepen tussen de tafels door en o wee als je zo’n lief hondje wat te eten gaf, dan had je daarna het hele hondengezin naast je. Er was geen uitgebreide kaart, Er was keuze uit 10 kippensoep, 10 maal gebraden kip, 8 maal iets van vlees en nog iets. Ook duurde het heel lang voordat iedereen te eten had. De één zijn eten was allang verteerd en de ander zat met smart te wachten.

Het hotel in Santo Domingo had leuke huisjes. Als je wilde douchen moest je niet te veel lampen in je kamer aan hebben en als je buurman(vrouw) ook net ging douchen, dan werd de waterstraal aanzienlijk kleiner. Om naar het restaurant te gaan moest je een loopbrug over, een hangbrug. Zo één die bij de minste beweging wiebelt. Daar voel ik mij knap ongemakkelijk bij, maar ja omlopen was wel heel erg omslachtig. ’s Avonds weer gezamenlijk gegeten.

Dag 19: Maandag 16 augustus

Martina is jarig, ze is één dag en 10 jaar ouder dan Marjolein.

Met de bus richting Quito. De rafters zouden we eerst ergens afzetten. Op verzoek van Nell heeft Caesar ons naar een berg vlakbij Quito gereden. Daar was een groot Mariabeeld en vanaf die berg was er mooi uitzicht over Quito (Panecillo: Virgin de Quito). Volgens de Lonely Planet kon je daar vanuit Quito met een taxi naar toe, maar helemaal veilig was het niet om met een kleine groep te gaan. Het beeld was apart.

Volgens de Lonely Planet zou je in Openbaring van de bijbel kunnen lezen waarom het beeld er zo uit ziet. Dat moet ik nog doen. Het uitzicht was heel mooi. Quito is heel groot en verspreid over veel heuvels. Daarna zijn we naar het hotel (Fuente de Piedro) gebracht. Maar voordat we weg konden waren er opeens beveiligingsambtenaren die zeiden dat we per persoon 1 dollar moesten betalen, vanwege onze veiligheid. Met Martina, Letty en Louise afgesproken dat we met elkaar door nieuw Quito zouden lopen. Martina had bij de receptie gevraagd naar de locatie van een folkloristische markt. Op de aanwijzingen van de receptie zijn we ergens naar toe gelopen, maar een folkloristische markt hebben we er niet gezien. Wel zo’n mega shoppingmall. Maar daar hadden we geen zin in. Toen met de bus weer terug naar de wijk van ons hotel. Daar hebben we wat rondgelopen en Martina heeft ons ter ere van haar verjaardag op een drankje getracteerd. Toen zijn we teruggegaan naar het hotel. De rafters bleken ook al terug te zijn. Het was een geweldige tocht, maar drie waren er ziek geworden.

We hadden afgesproken dat we ’s avonds met dezelfde groep en met Dirk uit eten zouden gaan. Martina haar verjaardagseten. Er was een tentje uitgezocht in de Lonely Planet, maar die bleek dicht te zijn. Toen zijn we beland in een heel decadent tentje. Met veel glim en rose en nog meer glim en van die fluorescerende kleuren. In het toilet brandde geen licht, alleen maar kaarsjes. Het bestellen van het eten ging moeizaam, veel wat op de kaart stond was er niet. Maar het eten dat was opgediend was heel erg lekker. Martina was in haar element en tetterde er lustig op los. Van stiltes houdt zij niet. Zodra er een stilte dreigde te komen dan zorgde ze wel dat er iets gezegd werd. Zo in de trant van: “Frits (Dirk dus) wat was voor jou de belangrijkste beslissing in je leven? O wacht, laten we allemaal zeggen wat de belangrijkste beslissing in zijn of haar leven was”. En dan ging ze het hele rijtje langs. Uren later tuterde het nog in je oren.

Dag 20: Dinsdag 17 augustus.

Marjolein is jarig en Charles ziek. En vermoedelijk veel meer reisgenoten, want dankzij het gehorige hotel hebben we velen naar de wc horen rennen die nacht. Karin en ik hebben samen ontbeten, een stuk brood en water voor Charles gekocht. Die heb ik bij hem gebracht. Met hem afgesproken dat Karin en ik zouden gaan internetten, en dan zouden we wel zien of hij mee zou gaan naar oud Quito.

Via internet natuurlijk Marjolein gefeliciteerd. In de tussentijd is Charles opgestaan. Hij wilde wel mee naar oud Quito. Een dag duurt anders wel lang als je in je eentje in het hotel achterblijft. Met een taxi zijn we naar oud Quito gegaan. Daar zouden we de wandeling gaan maken, die in de Lonely Planet omschreven staat. Opvallend was dat er helemaal geen souvenirswinkeltjes waren. Charles had het af en toe wel moeilijk. Dan lieten Karin en ik hem op een bankje op een plein achter, dan gingen wij een poosje rondkijken en dan haalden we hem weer op om verder te gaan. Ergens in een restaurant op de tweede verdieping wat gegeten. Je had daar mooi uitzicht over het plein.

Het Mariabeeld op de berg was trouwens heel goed te zien. Daarna zijn we nog naar de basiliek gelopen en naar het park. We hadden een groot groen park verwacht, dat viel een beetje tegen. Toen hebben we de taxi naar het hotel genomen. Eerst hebben we nog lekkere broodjes gehaald voor de volgende dag en voor Charles voor ‘s avonds. Hij had besloten niet te gaan avondeten. Charles is naar bed gegaan. Karin en ik hebben nog wat bij winkeltjes rondgekeken. Steven maakte zich zorgen om ons. Hij was bang dat wij met ons tweetjes ergens zouden gaan eten ’s avonds. We konden hem geruststellen, we zouden proberen met anderen af te spreken. Hijzelf was de avond daarvoor bedreigd met een mes. Hij kon het mes wegtrappen en rende toen snel weg. Met Henk, Ellen, Truus, Nell, José en Phons hebben we in een Texaans restaurant (Texas Range) gegeten. Heel lekker.

Dag 21: Woensdag 18 augustus.

Om 08:30 uur moesten wij vertrekken. Wij zouden eerst naar het volgende hotel gaan om de koffers er te droppen. Daarna zouden we met ons allen verder gaan. Een eind verder zou de groep mountainbikers met de jeep van Arie opgepikt worden. Steven ging met de mountainbikers mee en Karin zou wel de rol als reisbegeleider op zich nemen. Dus voor in de bus, schoenen en sokken uit en voeten op de reling.

Het was lastig rijden voor Caesar. Door de regenval waren er diepe plassen op de weg. Een paar keer liep de bus vast. Dat kwam onder andere omdat een automobilist zijn auto midden op de weg had geparkeerd, zodat Caesar door het rulle gedeelte van de weg moest rijden. Even dachten we dat onze beklimming van de Cotopaxi niet kon doorgaan. Maar Caesar gaf niet zo gauw op. Een luid applaus klonk voor hem. Onze nieuwe reisbegeleider gaf ons instructie en vertelde dat ze de Cotopaxi nog nooit zo helder had gezien (Kunst zeg!).

We zouden we een hoogte van 200 m. afleggen. Ook hier gold weer dat wij niet langer dan anderhalf uur op die hoogte (4800m.) mochten blijven. Wij hadden weer afgesproken dat we apart zouden lopen.

Het zou een zware klim worden. Het waaide hard, waarbij er veel stof meewaaide. De ondergrond was heel rul, elke stap die je deed werd eigenlijk bestraft. Je gleed als het ware meer terug dan dat je verder ging. Een aantal van ons besloot direct op te houden. Ik begon direct met mijn ademhalingsoefeningen en moest als snel regelmatig stoppen om mijn hartslag op peil te krijgen. Maar al heel snel werd ik er duizelig bij en die duizeligheid ging niet over tijdens een rustpauze. Dan begint er een strijd in je. Je wil wel doorgaan, maar je staat te tollen als een gek. Maar dan is er toch dat moment dat je besluit terug te gaan. Ook dat ging niet gemakkelijk. Door die rulle ondergrond ging je snel onderuit. Als een stofwolk arriveerde ik bij de bus. Caesar deed de deur open en er werd geapplaudisseerd. Omdat er weer iemand zo dapper was geweest om de beklimming te staken. Het eerste kwartier was het voor mij een geworstel met mijn ademhaling en daarna kwam de boel tot rust. En steeds meer kwamen er terug, behalve Karin, Phons, Ellen en Henk. En die bleven lang weg! Een bepaald moment konden we ze niet meer zien. En José maakte zich zwaar zorgen om Phons. Maar hoera, daar kwamen ze één voor één terug. En ze hadden een nog grotere stofwolk bij zich dan degenen die er eerder mee ophielden. Een groot applaus voor de helden.

Ik had in de tussentijd mijn lied kunnen bijwerken en een paar reisgenoten ingelicht over mijn plannen. Ik had ze gevraagd of ze in ieder geval wilden proberen mee te zingen, zodat ik niet in mijn eentje hoefde te zingen. Men deed enthousiast.

Toen iedereen terug was gingen we weer terug. Caesar nam een andere route, om zo de plassen op de weg te ontlopen. De mountainbikers haalden we in. Ons was verteld dat we bij een meer zouden picknicken, maar Caesar reed maar door. Op een bepaald moment wist Martina met behulp van gebarentaal Caesar duidelijk te maken dat wij ons afvroegen waar dat meer bleef om daar te eten. Oeps, door de andere route kwamen we niet meer bij dat meer. Ergens een weitje uitgezicht om ons brood te eten. Het was wel een poeperig weitje, maar de zon op onze toet maakte veel goed.

Daarna gingen we weer verder terug naar het hotel. De kamers werden verdeeld. Een week eerder was Karin gevraagd of ze het goed vond die nacht de kamer te delen met Suzan. Het hotel had lekkage gehad en de eenpersoonskamers waren onbruikbaar. Karin had ingestemd, maar ze wilde wel een lekkere fles wijn of iets anders om het goed te maken. Ondertussen waren de mountainbikers ook gearriveerd. We hadden een paar uur de tijd. We zouden weer gezamenlijk eten. Er was een vastgesteld menu. 4 gangen nog wel! Maar die werden in een sneltempo geserveerd. Ik geloof dat we in drie kwartier alles naar binnen hadden gewerkt. Het was wel heel lekker. Er was een heel gedoe met sleutels. De hotelkamers waren huisjes, waar twee stellen in moesten slapen. Elke slaapkamerdeur kon op slot en ook de toegangsdeur van het huisje. Maar daar was er maar één van per huisje. Dus je moest met het andere stel afspreken wie de sleutel bij zich had. Dirk voelde zich niet goed. Hij had bij het biken een lelijke val gemaakt. Hij kwam vrij laat aan tafel. Op een bepaald moment wilde hij weer naar bed en vroeg aan Louise de sleutel. Die zei dat zij hem niet had. Er werd naar het andere stel (Truus en Nell) gekeken, maar die hadden hem ook niet. De baas werd erbij gehaald en gewapend met een forse sleutelbos vertrok men naar het huisje. En toen bleek dat Dirk de sleutel in zijn broekzak had. Het gezicht van Louise sprak boekdelen. Het hotel personeel was inmiddels druk in de weer met het verschuiven van de tafels in het restaurant. Een heel gedoe en niet duidelijk waarvoor het diende. Tijd om naar bed te gaan.

Dag 22: Donderdag 19 augustus

We moesten behoorlijk vroeg op en daarom besloten Charles en ik geen ontbijt te nemen. Karin ging wel. Op een bepaald moment zocht ik haar op. Ze stond in de rij om af te rekenen. Maar dat hoefde niet, omdat ze, tegen de boeking in, de kamer moest delen met Suzan. Die hoefde ook niet te betalen en dat was mazzel voor haar. Eigenlijk wat dat betreft de hele vakantie, want zij had, dankzij Karins besluit, de hele reis geen kamer hoeven delen. Het diner, de overnachting en het ontbijt waren gratis. Toch wel service van Djoser (of Steven?).

Het hotelpersoneel was weer druk in de weer met het sjouwen van meubels. Zo vroeg in de ochtend was de slaapkamer van Steven al helemaal onttakeld.

Met de bus reden we naar Sasquisili, waar de veemarkt was. Het was er behoorlijk druk.

Allerlei soorten dieren werden er verhandeld, ook waren er weer grote bossen gras te koop voor de cavia’s en tussen alle dieren en hun ontlasting zaten mensen aan tafels te eten. Voordat je de bus in mocht werd het profiel in onze schoenen streng door Steven gecontroleerd.

Daarna gingen we verder om naar de toeristische markt te gaan. Ook daar was het druk. We hadden ongeveer twee uur de tijd. Er was veel te zien, en Charles had het weer te kwaad met zijn darmen. Trui nummer 4 (!) is hier gekocht. De verkoopster dorst er eerst 25 dollar voor te vragen. Daar gingen we niet eens op in. Toen we weg liepen daalde ze meteen naar 9 dollar. Gekocht. Karin heeft er nog een trui gekocht.

Karin heeft ook nog haar kisten laten poetsen door een klein mannetje. We voelden ons erg opgelaten. Hij vroeg 25 dollarcent. We gaven 30 cent en een reep chocola. Hij keek niet begrijpend naar ons en we voelden ons erg ongemakkelijk. Op den duur ging hij met het geld en de chocola weg. We hadden het gevoel of we hem hadden afgezet. Maar dat was toch niet het geval.

Daarna met de bus weer naar Quito. Daar hadden we de tijd tot het afscheidsdiner. Charles ging meteen naar bed. Karin en ik zouden in de Spaanse broodjeszaak weer dat lekkere belegde brood halen en we zouden ergens het lied uitschrijven, om het daarna in een kopieshop te kopiëren. In de broodjeszaak begon Karin te schrijven, maar heel snel bedachten we dat we in een internet café het lied zouden uittikken. Veel mooier.

Zo bedacht, zo gedaan. Na wat geslenter kwamen we een internet café tegen. Ik dicteerde en Karin tikte. Dat ging mooi. Al tikkend het lied nog wat bijgeschaafd. Om het lied te printen moest er nog wat aan een computer gebeuren, maar na wat inspanning van het personeel kwam er een prachtlied uit de printer. Apentrots waren we. Na nog wat geslenter gingen we een kopieshop in om het lied te kopiëren. Dat moest tweezijdig gebeuren (het waren heel wat coupletten) en dat leverde heel wat gewichtige handelingen op voor de persoon die de opdracht uitvoerde. Twintig kopieën rijker verlieten wij het pand. Na nog wat souvenirwinkeltjes bezocht te hebben (het personeel zag ons liever gaan dan komen, Karin weet wel waarom) zijn we op een terrasje wat gaan drinken. De zon scheen toen en het was lekker warm. Daarna zijn we naar het hotel gegaan. Charles wilde in het restaurant wel een kopje thee proberen. Hij wilde heel graag mee ’s avonds, maar dan moest hij wel wat gedronken en gegeten hebben. Na een poosje op het terras gezeten te hebben kwamen er eetdampen uit de keuken. Dat beviel Charles niet. Hij besloot in het hotel te blijven tijdens het eten. Samen met Nell (ik mocht niet meer alleen de straat over) heb ik in de buurt wat brood en water voor Charles gekocht.

Karin was erachter gekomen dat ze haar hoesje met allemaal cd’s in het vorige hotel had laten liggen. Dat was niet leuk. Dit hebben we aan Steven voorgelegd. Die zou aan Caesar vragen of hij de eerstvolgende keer (over ca. drie weken) in dat hotel naar dat hoesje zou vragen. En dan zouden we wel verder zien.

Met ons allen (behalve Charles) zijn we naar een soort wokrestaurant geweest.

Er was de afgelopen dagen een soort inzameling voor Steven geweest, voor de fooi op de laatste avond. Steven was in ieder geval gevraagd naar een envelop voor Caesar. Maar Steven zei dat hij dat geld gebruikte uit de fooienpot, die in het begin van de vakantie was aangelegd. Wij waren gewend dat de reisgenoten daar ook nog wat bij konden doen. Maar dat was niet de manier van werken van Steven. Wij hadden besloten om bij het echte afscheid Caesar nog wat geld toe te stoppen.

Je kon in het restaurant voor een vast bedrag allerlei lekkers op een bordje verzamelen en dat werd dan voor je roergebakken. Als het klaar was werd het bij je gebracht. Heel erg lekker. Dirk (de wethouder) zou een praatje houden Ter voorbereiding daarvan liet hij een blaadje rouleren. Iedereen kon dan wat noteren over de vakantie, Steven of Caesar. Met Dirk had ik afgesproken dat ik met het lied zou beginnen en daarna zou Dirk aansluiten met zijn praatje. Dat is het moment dat ik denk waarom ik zoiets bedacht heb. Maar goed, ik zette het lied in en ik merkte al gauw dat velen meededen. Gelukkig. Volgens Karin ook de hoek met de jongelui. Men vond vooral het getikte lied erg mooi. Er was zelfs iemand die vroeg of wij dat lied thuis hadden getikt.????? Hoe dan. Alsof we van te voren met Steven contact hebben gehad over de verloop van de reis. De wegversperringen, de omgevallen elektriciteitsmast, de zieken en noem maar op. Maar er was ook iemand die vond dat als je geen dagboek had bijgehouden, dit lied een mooi reisverslag was. Dat deed mij wel goed.

Daarna Begon Dirk zijn speech over de stuurmanskunsten van Caesar, zijn hulpvaardigheid in restaurants, over Steven, vooral zijn bijzonderheden. Vooral de jonge dames vroegen zich af of Steven ooit de afritsbare broekspijpen zou afritsen. Ze waren zeer benieuwd hoe wit de melkflessen wel zouden zijn.

Ook Steven hield een praatje, hoe het wennen is als je als reisbegeleider een groep weg brengt en een paar uur later weer een nieuwe groep ontmoet. Lijkt me best lastig.

Daarna gingen we weer verder met eten en drinken, vooral drinken, want een cocktail kostte maar 1 dollar. Zo af en toe ging een groepje weg. Toen alvast van Phons afscheid genomen. Hij zag het niet zitten om ons om 05:00 uur de volgende ochtend uit te zwaaien. Hij en José en de blonde Suzan zouden nog een week Galapajos eilanden doen, dus was het vertrek ’s morgens vroeg niet op hun van toepassing. De jongeren waren nog over en er werd zwaar gediscussieerd over nog ergens een afzakkertje nemen of naar het hotel gaan. Suzan (de bruine) wilde graag dat ik meeging, maar ik zat natuurlijk ook aan Charles te denken. Om mij te overtuigen sprong ze een paar keer op er grond en zei: “Voel, dit is Ecuadoriaanse grond. Morgen hebben we die niet meer onder onze voeten”. Als niemand naar het hotel zou gaan, dan was ik meegegaan met de club, want ik wilde niet alleen naar het hotel. Lopen mocht toch al niet van Steven, maar met een taxi in mijn eentje wilde ik ook niet. Maar Kim en Jurgen waren ook aan het twijfelen en toen die besloten met een taxi naar het hotel te gaan ben ik met ze meegegaan.

Charles had wel geslapen, maar was wakker geworden toen ik thuis kwam. Hij voelde zich niet goed. Ik ben zo snel mogelijk mijn bed ingekropen, de wekker zou iets voor 04:30 uur gaan. Natuurlijk kon ik niet slapen. Wat dat betreft had ik net zo goed een afzakkertje kunnen nemen, maar dat doe je niet zo gauw als je wederhelft ziek ligt te zijn. Om 02:30 uur hoorde ik ze thuis komen. Het leek of ze allemaal Suzan en Alexander thuis brachten. Alexander bleek helemaal teut te zijn. In de taxi heeft hij al overgegeven en de rest van de nacht heb ik regelmatig de wc horen doorspoelen in hun kamer. Nadat zij hun bij kamer waren afgezet hoorde ik niet veel later het geslof van Karins kisten op de binnenplaats. Die had haar kamer ook gehaald. Toch nog in slaap gevallen.

Dag 23: Vrijdag 20 augustus

Om 04:30 uur ging de wekker onbarmhartig af. Dat was vroeg! Toch pijlsnel mijn bed uitgegaan en pijlsnel aangekleed en het restant spullen in de koffer gedaan. Met Charles ging het wel weer. Zodra ik klaar was met mijn spullen ben ik met mijn koffer naar beneden gegaan. De koffer in de hal gezet en naar de kamer van Karin gegaan. Ik klopte op de deur en zei het wachtwoord, maar er kwam geen reactie. Nog een keer kloppen plus wachtwoord, maar nog niets, Gelukkig stond haar raam open, zodat ik het wachtwoord naar binnen kon roepen. Er klonk wat gemompel. Na langdurig roepen en aansporen begreep Karin dat ik naar binnen wilde (“Oh, je wil naar binnen”). Het bleek dat ze door twee wekkers was geslapen. Zoiets had ik al vermoed na gisteravond. Enigszins op de automatische piloot kleedde ze zich aan en ik stopte alles wat ik tegenkwam in koffer, toilettassen of anders. Het was mij toch gelukt haar en haar spullen om 04:50 uur gereed te hebben in de hal van het hotel. Suzan (blonde) en José waren opgestaan om ons uit te zwaaien. Suzan begroette mij uitvoerig en wij gingen de bus in. Na een poosje stond Suzan buiten wild te gebaren, ze moest nog afscheid nemen van mij. Was ze alweer vergeten dat ze dat al gedaan had. Gelukkig kon ze snel haar roes verder uitslapen.

Na een rit door nachtelijk Quito kamen we bij het vliegveld aan. Afscheid nemen van Steven. Afscheid nemen is niet altijd leuk. Ceasar nog 30 dollar in zijn hand gepropt. Toen aansluiten in een lange rij. Eindelijk ingecheckt en toen zag ik dat Steven vanuit een klein hoekje ons nog kon zien, dus weer het zwaairitueel. Na wat koffie en wachten het vliegtuig in. Een tussenstop in Guayagil, waar we niet het vliegtuig uit mochten. Een tussenstop in Bonaire, wel met uitstappen. Toen weer het vliegtuig in. Andere mensen voor ons. En wat een ellende, het meisje voor ons (amper 13 jaar) was haar “beautycase” vergeten. Dat was een drama. gelukkig mocht ze de mascara van haar moeder gebruiken toen we op Schiphol geland waren.

Kim was onderweg ziek geworden en dat was niet leuk voor haar.

Tijdens de vlucht werd Shrek 2 gedraaid. Dat was wel lachen.

Na 15 uur onderweg geweest te zijn landden we veilig en wel op Schiphol. We werden zwaar gefouilleerd. Bij de bagageband afscheid genomen van iedereen en wie stond ons op te wachten op een heel vroeg tijdstip? Onze trouwe Leo.

Om 06:30 uur waren we thuis. Marjolein sliep nog. We hebben wat thee gedronken, post bekeken en toen naar bed. Rond twaalf uur er weer uit. ’s Middags boodschappen gedaan met Karin en toen heb ik een grote kras en deuk in de auto gemaakt!

Deze vakantie vonden we de mooiste van alle vakanties. Qua opbouw, variatie en qua reis begeleider. We hebben ook veel geluk gehad met het weer. Sommige groepen konden bepaalde onderdelen van de reis niet doen, omdat het te koud was, of het waterpeil van de rivier was te hoog. Alles hebben wij kunnen doen en meemaken.

Van Steven nog een bericht gekregen dat hij nu werkzaam is als manager van Yakuma Lodge. Ik denk dat een deel van zijn droom in vervulling is gegaan.

De cd’s van Karin zijn ook weer terecht. Ceasar heeft het hoesje uit het hotel meegenomen en aan Steven gegeven toen hij weer met een groep in Yakuma Lodge kwam. En Steven heeft het hoesje meegegeven aan een Djoser reisbegeleidster die weer terug ging naar Nederland. Zij heeft het hoesje in een envelop gedaan en ongefrankeerd naar ons gestuurd. Wat een service!

Ecuador 2004, op de wijs van “Les trois cloches”

Een reis door Ecuador met Djoser, dat is een voortdurend feest
    Onder leiding van een Gozer, die er als eens is geweest
    Steven geeft ons een A4-tje vol met tips en goede raad
    Prachtig weer, een wegversperring, Cesar neemt nog een berghelling
    En we banjossen maar raak!!!

 

Otavalo in het noorden, met de markt op zaterdag
    Omgeven door vruchtbare oorden, en waar ook de veemarkt was
    Demonstratie panfluit maken, en ook nog een klein concert
    De tocht om het kratermeer maakte, dat de reis al 'n toppunt werd.

    REFREIN


Wandelen al door de jungle, dat gaf soms heel veel getier
    En het werd een groot geklungel, dat waden door de river
    Met een band de stroom afdalen, of op zoek naar een kaaiman
    Bij het kampvuur veel verhalen, en het drankje uit de kan.

    REFREIN


Lekker rijden op een paardje, op de heuvels van Banos
    Soms in een harder vaartje, ruggen werden wel de klos
    Anderen gingen de berg op, naar het hoge uitkijkpunt
    Als oefening voor de bergtop, leuk als je die halen kunt

    REFREIN


Chimborazo, de beklimming, de hoogste berg van heel deez' aard
    Voor allen een overwinning, en dat was de moeite waard
    Hijgen, puffen, ademhalen, water drinken bij de vleet
    Door de hoogte toch geen kwalen, hier en daar een beetje zweet

    REFREIN


In de ochtend, vroege uren, zaten wij op een treindak
    De reis zou zes uur duren, zorgde voor zitongemak
    Kijken naar het mooie landschap, niets werd ons ook maar teveel
    Als je 't even zat was, begon weer het zwaairitueel

    REFREIN


Wandelen door Las Cajas, zie de wond'ren der natuur
    Plantjes, poepjes, een soort duingras, alles is hier even puur
    Likstok likken op een stoeltje, gaf ons weer wat energie
    Ieder een tevreden smoeltje, deze dag, die telt voor drie.

    REFREIN


Lekker stuit'ren in een bootje, midden op de oceaan
    Zo ging het Djoser vlootje, op Isla de la Plata aan
    Jan van Genten, masker, blauwvoet, een albatros zo af en toe
    De walvissen deden het ook goed, het pilletje maakte ons moe

    REFREIN

Het dagje raften was bijzonder, op de kolkende rivier,
    Iedereen ging kopje onder, dat vergrootte het plezier
    Beide Quito's zijn bekeken, ook de oude basiliek
    De gezondheid toont gebreken, steeds meer mensen werden ziek

    REFREIN

De Cotopaxi, onherbergzaam, vier die liepen ver op kop
    Cesar daalde zeer behoedzaam, zijn stuurmanskunsten zijn echt top
    Anderen raceten de berg af, met de mountainbikes van Arie
    Oh, dat was werkelijk kei gaaf, hier en daar een blauwe knie.

    REFREIN